Het ronde komfoor heeft drie poten op palissanderhouten klossen en een haakvormige palissanderhouten steel. De gegoten poten hebben de vorm van een bloemtak en eindigen in een voetje. De bak heeft een gewelfde bodem en een getordeerde, door zes ribben gelede wand, opgebouwd uit een bol en een hol gedeelte. Dit laatste is aan de bovenzijde, waar het horizontaal uitgebogen is, opengewerkt met bloemenranken, die aan de bovenkant zijn gegraveerd. Op enkele punten lopen gegraveerde blaadjes door op de dichte wand. Daaromheen loopt de gegoten, opgelegde buitenrand, die is opgebouwd uit bladvoluten, met boven iedere rib op de wand een bloem, afwisselend een tulp en een open, door blaadjes omgeven kelk. Het zilveren verbindingsstuk van de steel is bij de aanhechting van het hout omgeven door een profielrand. In de bodem bevond zich oorspronkelijk een ronde opening, nu met zilver opgevuld, waar de nu ontbrekende binnenbak bevestigd was.