Voor een herberg met de naam D'Laserusclep zit een gezelschap brassende bedelaars rond een tafel, onder wie een muzikant met draailier, een vrouw met kind aan de borst, een vrijend paar, een brakende man en een man met een houten been. Links een rondedans. Uit het huis wordt 'de bezem uitgestoken', waarmee wordt aangegeven dat het een dubieus pand betreft. Onder het uithangbord van de herberg een man en vrouw, van wie de man een lazarusklep in de hand heeft. Ook op de twee uithangborden staat elk een lazarusklep afgebeeld. Op de achtergrond lopen een vrouw en een man met één been, "eerlijke bedelaars", de herberg voorbij. Zij lopen in plaats daarvan in de richting van een kerk. Onder de prent twee gedichten, in het Nederlands en het Frans. Uitgegeven als spotprent op de Vrede van Utrecht.