Het servies bestaat uit een theepot, een melkkan, en een suikerbak. Deze zijn alle afgerond rechthoekig. Ze rusten op een rechtwandige basis met accoladevormig gewelfde zijden. Daarboven rijst de gewelfde, zich verjongende voet op, die het bol gewelfde vat draagt. Voet en vat zijn gescheiden door een profielrand. Het vat is op de hoeken versierd met brede lobben. In de bovenzijde van het vat van de theepot bevindt zich een grote opening, waarin het vierhoekige, gewelfde, zich verjongende deksel past. Dit wordt bekroond door een knop in de vorm van een bloemtakje. De dekselrand is opgebouwd uit bladvoluten. De S-vormig gebogen tuit is versierd met gewikkelde bladeren. De vattingen van het C-vormig hoog gebogen ebbenhouten oor zijn versierd met acanthusbladeren en voluten. Boven het vat van de melkkan rijst de iets ingesnoerde hals op, die overgaat in de brede schenktuit met een uit bladvoluten opgebouwde rand, die aan de voorzijde wordt onderbroken. Het C-vormig hoog gebogen oor is opgebouwd uit dooreengeslingerde enkele en dubbele lussen en eindigt in met bladeren versierde voluten. Het vat van de suikerbak gaat over in een zich verbredend plat gedeelte waarlangs een uit bladvoluten opgebouwde rand loopt. Het scharnierend hengsel is opgebouwd uit dooreengeslingerde enkele en dubbele lussen en eindigt in met bladeren versierde voluten. Op het vat van ieder voorwerp is het gekroonde alliantiewapen van Jan Arend baron van Nagel en Francina Cornelia Jacoba Gerharda barones van Pallandt gegraveerd.