Coffee pot with stand and burner

De gewelfde voet van de ovale kan (A) rust op een getrapte basis. Het vaasvormige lichaam loopt aan de zijkanten iets hoger op. De gewelfde, zich verjongende hals gaat aan één zijde over in de schenktuit, aan de andere zijde in een recht gedeelte, waar het scharnier van het deksel is bevestigd. Het gewelfde deksel rijst in het midden hoog op en heeft een geribde, bolvormige ebbenhouten knop, bekroond door een klein zilveren knopje. Het ebbenhouten oor, vierhoekig in doorsnede, vertoont aan de bovenzijde twee rechte hoeken en heeft zilveren vattingen. Langs de bovenzijde van de voet, langs de bovenzijde van het lichaam, en eveneens op ongeveer 1,5 cm daaronder, en langs de buitenrand en het bovenstuk van het deksel lopen filetranden. De basis van de kan past in de standring van het komfoor (B), die gedragen wordt door vier gebogen poten eindigend in leeuwenklauwen en bekroond door vierkante velden met rozetten. Langs de bovenzijde van de ring loopt een samengestelde profiellijst en langs de onderzijde een enkel profiel. De poten zijn verbonden door een gladde ring, waarin de losse, komvormige brander rust. De brander heeft een los deksel met in het midden een opening en een houder voor de lont. Langs de lage wand van het deksel loopt een filetrand. Het komfoor rust op een rechthoekige ebbenhouten onderplaat met geprofileerde zijkanten.

Coffee pot with stand and burner

De gewelfde voet van de ovale kan (A) rust op een getrapte basis. Het vaasvormige lichaam loopt aan de zijkanten iets hoger op. De gewelfde, zich verjongende hals gaat aan één zijde over in de schenktuit, aan de andere zijde in een recht gedeelte, waar het scharnier van het deksel is bevestigd. Het gewelfde deksel rijst in het midden hoog op en heeft een geribde, bolvormige ebbenhouten knop, bekroond door een klein zilveren knopje. Het ebbenhouten oor, vierhoekig in doorsnede, vertoont aan de bovenzijde twee rechte hoeken en heeft zilveren vattingen. Langs de bovenzijde van de voet, langs de bovenzijde van het lichaam, en eveneens op ongeveer 1,5 cm daaronder, en langs de buitenrand en het bovenstuk van het deksel lopen filetranden. De basis van de kan past in de standring van het komfoor (B), die gedragen wordt door vier gebogen poten eindigend in leeuwenklauwen en bekroond door vierkante velden met rozetten. Langs de bovenzijde van de ring loopt een samengestelde profiellijst en langs de onderzijde een enkel profiel. De poten zijn verbonden door een gladde ring, waarin de losse, komvormige brander rust. De brander heeft een los deksel met in het midden een opening en een houder voor de lont. Langs de lage wand van het deksel loopt een filetrand. Het komfoor rust op een rechthoekige ebbenhouten onderplaat met geprofileerde zijkanten.