Op de voorgrond zit een halfnaakte jonge vrouw voor een grot. Zij is de personificatie van Droefgeestigheid en houdt haar handen gevouwen omhoog. Rondom haar vier dieren: uil, slang, rat en een jankende hond. Links op het middenplan een vrouw met een slangenhoofd die een hart opeet (de personificatie Woede/Invidia) en een duivel met in beide handen een slang (de personificatie Afgunst/Zelotypia). Rechts op het middenplan staat een vrouw met een dolk in haar borst (de personificatie Wanhoop/Desperatio) en een biddende vrouw (Beklag/Commiseratio). Op de achtergrond de belegering van een stad (links) en een schipbreuk (rechts). Met Latijnse uitleg in onderschrift. De derde prent van een vierdelige serie over negatieve menselijke eigenschappen.