Allegorische voorstelling op de voorspoed

In een boot met een bollend zeil bevinden zich twee jonge vrouwen, van wie een aan het roer en de ander naar de havenstad in de achtergrond gebaart. Achter hen Vader Tijd en naast hen twee putti met attributen die verwijzen naar de vergankelijkheid van de jeugd, die echter wel de wind mee heeft. Boven de boot vele putti met bloemen, een fakkel en een hoorn des overvloeds die uitgestort wordt. In het water zwemmen nereïden. In de havenstad op de achtergrond is veel bedrijvigheid.

Allegorische voorstelling op de voorspoed

In een boot met een bollend zeil bevinden zich twee jonge vrouwen, van wie een aan het roer en de ander naar de havenstad in de achtergrond gebaart. Achter hen Vader Tijd en naast hen twee putti met attributen die verwijzen naar de vergankelijkheid van de jeugd, die echter wel de wind mee heeft. Boven de boot vele putti met bloemen, een fakkel en een hoorn des overvloeds die uitgestort wordt. In het water zwemmen nereïden. In de havenstad op de achtergrond is veel bedrijvigheid.