Beker met een arcadenfries en hybride wezens

Het gegoten en bijgeciseleerde voorwerp bestaat uit een rond bekervormig vat op een lage ronde voet. Deze loopt naar het midden toe op en is door vier verticale ribben geleed. Bovenaan is de voet in doorsnede smaller dan de horizontale rib, welke behoort bij het hoge zich naar boven toe iets verbredende bekervormige gedeelte. Dit eindigt bovenaan in een naar buiten uitkragende rand, welke een min of meer platte bovenkant heeft. Ruim de bovenste helft van de buitenwand wordt ingenomen door een fries met onder andere gestoken details. Het fries is door zuilen en bogen in vieren gedeeld en is voorzien van voorstellingen van respectievelijk een in tweeën vertakte boom, een sirene (centaurachtig wezen met een in een vissenstaart eindigend onderlichaam), een centaur, en een hond of wolf voor een boom. Boven twee zuilen, die in elkaars verlengde zijn geplaatst, bevindt zich telkens een dierenkop voorzien van ronde gaten, waarin een ring is geklonken. Boven de andere twee zuilen is telkens een palmet aangebracht, die bij de rand van het voorwerp iets uitsteekt. Het bekervormige gedeelte heeft een min of meer holronde bodem met een dikke opstaande wand. De onderkant van de voet loopt op naar het midden toe.

Beker met een arcadenfries en hybride wezens

Het gegoten en bijgeciseleerde voorwerp bestaat uit een rond bekervormig vat op een lage ronde voet. Deze loopt naar het midden toe op en is door vier verticale ribben geleed. Bovenaan is de voet in doorsnede smaller dan de horizontale rib, welke behoort bij het hoge zich naar boven toe iets verbredende bekervormige gedeelte. Dit eindigt bovenaan in een naar buiten uitkragende rand, welke een min of meer platte bovenkant heeft. Ruim de bovenste helft van de buitenwand wordt ingenomen door een fries met onder andere gestoken details. Het fries is door zuilen en bogen in vieren gedeeld en is voorzien van voorstellingen van respectievelijk een in tweeën vertakte boom, een sirene (centaurachtig wezen met een in een vissenstaart eindigend onderlichaam), een centaur, en een hond of wolf voor een boom. Boven twee zuilen, die in elkaars verlengde zijn geplaatst, bevindt zich telkens een dierenkop voorzien van ronde gaten, waarin een ring is geklonken. Boven de andere twee zuilen is telkens een palmet aangebracht, die bij de rand van het voorwerp iets uitsteekt. Het bekervormige gedeelte heeft een min of meer holronde bodem met een dikke opstaande wand. De onderkant van de voet loopt op naar het midden toe.