Het voorwerp is samengesteld uit drie delen: de arm, de vetvanger op een korte stam, de kaarsenpin. De eerste twee zijn gegoten, de derde is gemaakt uit plaat. De verticale aanzet van de arm heeft de vorm van een dier, waarvan de grijnzende kop naar beneden is gericht. Twee vierkante ogen, die dienen ter bevestiging van de arm, bevinden zich op de plaats van de poten van het dier. De staart is uitgegroeid tot een naar voren en omhoog gebogen arm met bovenop drie hogels en onderaan maaswerk, waarin o.a. visblazen en een driebladige beëindiging voorkomen. Op het bovenste gedeelte, waar de arm zeskantig wordt, bevindt zich een min of meer ronde aanzet ter bevestiging van een wapenschild of iets dergelijks. Het eindigt in een zeshoekig kapiteel, waarop de korte ronde geprofileerde stam met de ronde geprofileerde twee of drie keer verdiepte en aan de bovenzijde met ringen versierde vetvanger is aangebracht. De arm is in het zich omhoog buigende gedeelte gebroken. De vetvanger, die niet oorspronkelijk is, is gescheurd en gebrekkig hersteld. Vermoedelijk ontbreekt aan dit onderdeel de bovenste opstaande rand. De kaarsenpin is eveneens naderhand aangebracht.