Het voorwerp bestaat uit de volgende gegoten delen: de stam, de trekring, het bovenste stamdeel met hangring, vier armen, vier pinnen, vier vetvangers en vier kaarsenhouders. De in zijn geheel gegoten stam heeft onderaan een knop (waarop de trekring is geschroefd), een bol, een standring met genummerde gaten voor de armen en met gaten voor de pinnen en bovenaan een platte brede nodus. Daarop is het geprofileerde bovendeel met hangring geplaatst, welke door de splitpen op de plaats wordt gehouden. De pinnen hebben knoppen in de vorm van een vaas. De armen zijn naar de stam toe met krullen versierd. De vetvangers zijn twee aan twee voorzien van verschillende profielen aan de onderkant. De ronde houders versmallen zich naar het midden toe en zijn geprofileerd.