kaarsenkroon van twee hoogten met ieder zes armen

Het voorwerp bestaat uit een ronde stang van gietijzer, een ijzeren splitpen en de volgende delen van geelkoper: de hangring, een stamdeel in paddenstoelvorm, een standring, een stamdeel in balustervorm, een standring, een holrond tussenstuk, de bol, de knop, twee keer zes armen met de bijbehorende vetvangers, kaarsenhouders en pinnen. Beide standringen hebben ter bevestiging van de zes armen openingen, die ongemerkt zijn dan wel gemerkt met één t/m vijf ingeslagen stippen. De aan de stang gesmede knop kraagt breed uit en eindigt in een knopje. De geheel ronde stang heeft bovenaan een smalle spleet voor de splitpen. De armen zijn S-vormig en gaan naar buiten toe over in het platte bevestigingsdeel voor de houder met de vetvanger, hebben in het midden gestileerde dolfijnenkop en krullen en op het eind naar de stam toe krullen, een dolfijnenkop en een nok om met een pin in de standring te kunnen worden vastgezet. Aldaar zijn zij ongemerkt, dan wel gemerkt met één t/m vijf punten. De vetvangers zijn aan de onderkant geribd geprofileerd rond de opening, hebben een naar onder en naar boven toe iets uitstekend randje en zijn versierd met gegroefde forse ringen. De cylindrische kaarsenhouders hebben een geprofileerde en een weinig uitstekende rand, twee gegroefde ringen, een rib en een geprofileerd holrond onderstuk, dat overgaat in een uitsteeksel met een schroefdraad met een centergat. De pinnen hebben grove vaasvormige knoppen. De diverse onderdelen van de bovenste en onderste armenkrans zijn telkens met behulp van dezelfde modellen gegoten. Het is te zien, dat de bol in twee helften is gegoten. Bij een aantal armen zijn enige krullen afgebroken.

kaarsenkroon van twee hoogten met ieder zes armen

Het voorwerp bestaat uit een ronde stang van gietijzer, een ijzeren splitpen en de volgende delen van geelkoper: de hangring, een stamdeel in paddenstoelvorm, een standring, een stamdeel in balustervorm, een standring, een holrond tussenstuk, de bol, de knop, twee keer zes armen met de bijbehorende vetvangers, kaarsenhouders en pinnen. Beide standringen hebben ter bevestiging van de zes armen openingen, die ongemerkt zijn dan wel gemerkt met één t/m vijf ingeslagen stippen. De aan de stang gesmede knop kraagt breed uit en eindigt in een knopje. De geheel ronde stang heeft bovenaan een smalle spleet voor de splitpen. De armen zijn S-vormig en gaan naar buiten toe over in het platte bevestigingsdeel voor de houder met de vetvanger, hebben in het midden gestileerde dolfijnenkop en krullen en op het eind naar de stam toe krullen, een dolfijnenkop en een nok om met een pin in de standring te kunnen worden vastgezet. Aldaar zijn zij ongemerkt, dan wel gemerkt met één t/m vijf punten. De vetvangers zijn aan de onderkant geribd geprofileerd rond de opening, hebben een naar onder en naar boven toe iets uitstekend randje en zijn versierd met gegroefde forse ringen. De cylindrische kaarsenhouders hebben een geprofileerde en een weinig uitstekende rand, twee gegroefde ringen, een rib en een geprofileerd holrond onderstuk, dat overgaat in een uitsteeksel met een schroefdraad met een centergat. De pinnen hebben grove vaasvormige knoppen. De diverse onderdelen van de bovenste en onderste armenkrans zijn telkens met behulp van dezelfde modellen gegoten. Het is te zien, dat de bol in twee helften is gegoten. Bij een aantal armen zijn enige krullen afgebroken.