Kaarsenkroon van twee hoogten met ieder acht armen

Het voorwerp bestaat uit een ronde smeedijzeren stang, een ijzeren splitpen en de volgende gegoten en daarna op de draaibank bewerkte delen: de hangring, het stamdeel met de bovenste standring, het stamdeel met de onderste standring, de bol, de knop, twee keer acht armen met bijbehorende vetvangers, kaarsenhouders en pinnen. De ronde hangring gaat onderaan over in een geprofileerde bolle cylinder. Het stamdeel met de bovenste standring is aldaar bij de armsgaten A t/m H gemerkt en met doorgaans telkens telkens twee gegroefde ringen versierd. Boven de standring heeft dit onderdeel de vorm van een paddenstoel tussen twee holrond geprofileerde delen. Het stuk onder de standring is ook holrond geprofileerd. Het stamdeel met de onderste standring is aldaar bij de armsgaten eveneens A t/m H gemerkt en met gegroefde ringen versierd. Boven deze standring heeft het de vorm van een geprofileerde zich naar onder verjongende baluster, daaronder heeft het een bolronde contour. De bol is aan onder- en bovenkant voorzien van een gat. De krachtig geprofileerde knop, die in een peervormig knopje eindigt, is aan de smeedijzeren stang bevestigd. De S-vormige armen zijn aan de stamzijde voorzien van een nok met een opening om ze met een pin in de standringen te kunnen vastzetten. Aldaar zijn zij A t/m H gemerkt. Bij de stam zijn de armen op het eind versierd met een gestileerde dolfijnenkop en met twee krullen, waarvan de vormgeving aan het kwabornament is ontleend. Naar buiten toe eindigen de armen in een verdikking, waarin een van een schroefdraad voorzien gat is aangebracht ter bevestiging van de kaarsenhouders met de vetvangers. De armen hebben per krans dezelfde grootte en zijn telkens met behulp van dezelfde modellen gegoten. De kaarsenhouders van de armen van de twee kransen hebben een ronde zich naar boven toe versmallende en in een uitstekende rand overgaande vaasvorm op balustervoet met een van een schroefdraad voorzien eind, waarin onderaan het centergat. De acht houders van de onderste krans en drie van de bovenste krans zijn oorspronkelijk en telkens met behulp van dezelfde modellen gegoten. De overige vijf van de bovenste krans zijn later toegevoegd en mogelijk bijgemaakt. De vetvangers zijn aan de bovenkant naar het midden toe één keer verdiept. Aan de onderkant zijn zij geprofileerd op de rand en rond het gat op het enigszins bolvormige midden. De vetvangers van de armen van de twee kransen hebben telkens hun eigen grootte en zijn met behulp van dezelfde modellen gegoten. De pinnen zijn voorzien van een knop in vaasvorm. Die van de onderste krans zijn met behulp van hetzelfde model gegoten. Die van de bovenste krans vertonen onderling verschillen.

Kaarsenkroon van twee hoogten met ieder acht armen

Het voorwerp bestaat uit een ronde smeedijzeren stang, een ijzeren splitpen en de volgende gegoten en daarna op de draaibank bewerkte delen: de hangring, het stamdeel met de bovenste standring, het stamdeel met de onderste standring, de bol, de knop, twee keer acht armen met bijbehorende vetvangers, kaarsenhouders en pinnen. De ronde hangring gaat onderaan over in een geprofileerde bolle cylinder. Het stamdeel met de bovenste standring is aldaar bij de armsgaten A t/m H gemerkt en met doorgaans telkens telkens twee gegroefde ringen versierd. Boven de standring heeft dit onderdeel de vorm van een paddenstoel tussen twee holrond geprofileerde delen. Het stuk onder de standring is ook holrond geprofileerd. Het stamdeel met de onderste standring is aldaar bij de armsgaten eveneens A t/m H gemerkt en met gegroefde ringen versierd. Boven deze standring heeft het de vorm van een geprofileerde zich naar onder verjongende baluster, daaronder heeft het een bolronde contour. De bol is aan onder- en bovenkant voorzien van een gat. De krachtig geprofileerde knop, die in een peervormig knopje eindigt, is aan de smeedijzeren stang bevestigd. De S-vormige armen zijn aan de stamzijde voorzien van een nok met een opening om ze met een pin in de standringen te kunnen vastzetten. Aldaar zijn zij A t/m H gemerkt. Bij de stam zijn de armen op het eind versierd met een gestileerde dolfijnenkop en met twee krullen, waarvan de vormgeving aan het kwabornament is ontleend. Naar buiten toe eindigen de armen in een verdikking, waarin een van een schroefdraad voorzien gat is aangebracht ter bevestiging van de kaarsenhouders met de vetvangers. De armen hebben per krans dezelfde grootte en zijn telkens met behulp van dezelfde modellen gegoten. De kaarsenhouders van de armen van de twee kransen hebben een ronde zich naar boven toe versmallende en in een uitstekende rand overgaande vaasvorm op balustervoet met een van een schroefdraad voorzien eind, waarin onderaan het centergat. De acht houders van de onderste krans en drie van de bovenste krans zijn oorspronkelijk en telkens met behulp van dezelfde modellen gegoten. De overige vijf van de bovenste krans zijn later toegevoegd en mogelijk bijgemaakt. De vetvangers zijn aan de bovenkant naar het midden toe één keer verdiept. Aan de onderkant zijn zij geprofileerd op de rand en rond het gat op het enigszins bolvormige midden. De vetvangers van de armen van de twee kransen hebben telkens hun eigen grootte en zijn met behulp van dezelfde modellen gegoten. De pinnen zijn voorzien van een knop in vaasvorm. Die van de onderste krans zijn met behulp van hetzelfde model gegoten. Die van de bovenste krans vertonen onderling verschillen.