Het hoofdzakelijk van koperplaat gemaakte en uit vele delen samengestelde voorwerp bestaat uit een tienzijdige lantaarn met een koepel in drie geledingen, een gegoten en vergulde knop met ring, en twee keer tien ruitjes van groen glas. De lantaarn is geheel voorzien van met behulp van stempelvormen geponst ornament. De onderkant heeft een decoratie in dire concentrische velden. In het midden JHS, daaromheen gestileerd symmetrisch rankwerk met bladeren, rozetten en trossen. Vervoglens een rand met zes ronde en iets bolle vlakken afgewisseld door symmetrisch rankwerk en een rozet of bloem. De randen aan onder- en bovenkant van de tien opstaande zijden hebben ter plaatse van de stijlen maskers omgeven door symmetrisch rankwerk met gestileerde bloemen. De opstaande stijlen hebben een decoratie van vijf naar links gerichte mannenkoppen, waarvan er vier zijn herhaald, afgewisseld met rozetten. Deze laatste zijn ook aangebracht op de dwarsstijl in het midden. Op de eerste geleding van de koepel is de decoratie herhaald van het buitenste concentrische veld van de onderkant. Het reliëf op de geperforeerde tweede geleding sluit daarop aan. Dat van de derde geleding heeft een gelobde indeling. Twee van de onderste ruitjes met het daartussen liggende stijldeel zijn scharnierend bevestigd en kunnen met een pin gesloten worden. Door de adelaar is een in een oog eindigende stang gestoken, welke met een moer in de koepel is vastgeschroefd. De knop en de getordeerde ring aan de onderkant alsmede het glas zijn vernieuwd. De lantaarn is voorzien van een electrische verlichting.