Kandelaar van messing

Voet, stam en vetvanger zijn uit één stuk gegoten. De kaarsenpin is met de bolle bodem van de vetvanger op twee plaatsen in de vetvanger geklonken. De voet loopt uit in een platte rand. Deze gaat over in een zich naar boven toe versmallende bol- en holrond gedeelte dat tenslotte uitkraagt. De stam bestaat uit een vaas, een knoop en een kleine baluster. De overgang van de wand naar de rand van de geprofileerde vetvanger wordt gevormd door een rib. Voet en stam zijn van binnen hol. Het holle gedeelte van de voet is aan de binnenkant afgedraaid, de voetrand is aan de binnenkant eveneens afgedraaid. De kaarsenpin is vals

Kandelaar van messing

Voet, stam en vetvanger zijn uit één stuk gegoten. De kaarsenpin is met de bolle bodem van de vetvanger op twee plaatsen in de vetvanger geklonken. De voet loopt uit in een platte rand. Deze gaat over in een zich naar boven toe versmallende bol- en holrond gedeelte dat tenslotte uitkraagt. De stam bestaat uit een vaas, een knoop en een kleine baluster. De overgang van de wand naar de rand van de geprofileerde vetvanger wordt gevormd door een rib. Voet en stam zijn van binnen hol. Het holle gedeelte van de voet is aan de binnenkant afgedraaid, de voetrand is aan de binnenkant eveneens afgedraaid. De kaarsenpin is vals