De kandelaar is samengesteld uit de volgende delen: de voet met de drie poten, de versiering aan deze poten, de heilige Sebastiaan, de boom, de vetvanger en de kaarsenhouder. De versieringen, die aan de poten zijn geklonken, bestaan uit honden met gestrekte voorpoten, die een pijl in de bek geklemd houden en de oren in de nek gelegd hebben. De op drie poten staande voet, die aan de bovenkant van grove ringen is voorzien, heeft een uit negen kantelen bestaande rand met het opschrift: +SAN TA SEB BAS TIA NUS ORA PRO NOBIS. De heilige Sebastiaan draagt een lendendoek. Zijn rechterarm is achter hem en zijn linkerarm is boven zijn hoofd aan de boom gebonden. Hij staat op zijn rechtervoet, die hij voor zijn linker heeft geplaatst, en houdt het hoofd naar zijn rechterzijde gewend. Ter hoogte van de nek is deze figuur met een schroef aan de boom bevestigd. Deze is enigszins grillig van vorm en heeft vertakkingen, waarop boven het hoofd van de figuur de met acht kantelen versierde vetvanger en de achtvlakkige kaarsenhouder is bevestigd. De heilige Sebastiaan is met het grondje, waarop hij staat, gedeeltelijk verguld. Dit onderdeel is in de voet geschroefd en zit thans volkomen vast. De rechterhand van de heilige zit iets los. Het figuurlijke gedeelte is oorspronkelijk, de voet met de versieringen aan de drie poten waarschijnlijk ook, de kaarsenhouder en de vetvanger niet.