Vijf platen afkomstig van de grafzerk van Gijsbert Willemsz. Raet te Gouda

De vijf platen zijn gegoten en hebben uitgesneden en gegraveerde voorstellingen, die oorspronkelijk geheel of gedeeltelijk ingekleurd waren. Het middendeel bestaat uit een op een punt geplaatste driehoek, waarvan de zijden door accoladebogen zijn doorbroken. Op het veld is tegen een vegetatieve achtergrond een barrevoets gaande engel en met aureool om het hoofd ten voeten uit weergegeven. Met behulp van riemen houdt hij twee wapenschilden op. Het rechter wapen is gedeeld: 1. in rood het Heilige Graf met daarboven een Jeruzalemkruis. 2. een Catharinarad, kruislings doorstoken met twee zwaarden. Het linker wapen: een miskelk tussen twee naar elkaar toegewende palmtakken. Op de rand is in minuskels de volgende uit de Vulgata aan Job XVII, 12 en 13 ontleende, tekst aangebracht: 'In tenebris stra vi lectulum meum Et rursum post tenebras spe ro lucem' (vert.: in duisternis heb ik mijn bed gespreid en na duisternis verwacht ik weer licht). De bovenste accolade boog is met hogels afgezet. De vier hoekstukken hebben een omtrek, die uit vier accoladebogen is opgebouwd, met bladornamentjes op vier hoeken. De velden worden ingenomen door de vier Evangelistensymbolen; een geknielde engel met op de banderol in gotisch schrift: 'matheus'; een gevleugelde leeuw met op de banderol 'marcs'; een gevleugelde adelaar met 'iohēs'; een gevleugelde stier met 'lucas'.

Vijf platen afkomstig van de grafzerk van Gijsbert Willemsz. Raet te Gouda

De vijf platen zijn gegoten en hebben uitgesneden en gegraveerde voorstellingen, die oorspronkelijk geheel of gedeeltelijk ingekleurd waren. Het middendeel bestaat uit een op een punt geplaatste driehoek, waarvan de zijden door accoladebogen zijn doorbroken. Op het veld is tegen een vegetatieve achtergrond een barrevoets gaande engel en met aureool om het hoofd ten voeten uit weergegeven. Met behulp van riemen houdt hij twee wapenschilden op. Het rechter wapen is gedeeld: 1. in rood het Heilige Graf met daarboven een Jeruzalemkruis. 2. een Catharinarad, kruislings doorstoken met twee zwaarden. Het linker wapen: een miskelk tussen twee naar elkaar toegewende palmtakken. Op de rand is in minuskels de volgende uit de Vulgata aan Job XVII, 12 en 13 ontleende, tekst aangebracht: 'In tenebris stra vi lectulum meum Et rursum post tenebras spe ro lucem' (vert.: in duisternis heb ik mijn bed gespreid en na duisternis verwacht ik weer licht). De bovenste accolade boog is met hogels afgezet. De vier hoekstukken hebben een omtrek, die uit vier accoladebogen is opgebouwd, met bladornamentjes op vier hoeken. De velden worden ingenomen door de vier Evangelistensymbolen; een geknielde engel met op de banderol in gotisch schrift: 'matheus'; een gevleugelde leeuw met op de banderol 'marcs'; een gevleugelde adelaar met 'iohēs'; een gevleugelde stier met 'lucas'.