Servet van wit linnendamast met een vierzijdig symmetrisch patroon. In het midden een cirkel van waaruit, diagonaalgewijs, zeer gestileerde bloemornamenten ontspruiten; op de ruimte daartussen bloemvazen. Het geheel wordt omsloten door een bloem- en bladerkrans waaruit terzijde stengels ontspringen waaruit bladvoluten ontspruiten en die eindigen in een eigenaardig ornament dat de hoeken van het middenveld van het servet vult. Dit ornament bestaat uit een hoekige, met een bloemtak versierde, nap of vaas waaruit een 'boteh'-achtige versiering tevoorschijn komt gevuld met een bladmotief en voorts met servetwerk. Van de contouren van deze 'boteh' ontspringen weer bloemtakken, voluten en een lancetbladvormig ornament versierd met bloemen. In het midden van de lopende en van de liggende randen een gestileerde stervormige bloem met aan weerszijde een staaf of stang die zowel omwonden wordt door een lint als door een tak met bladeren, bloemen en vruchten. Deze randen worden geflankeerd door smalle randen waarbinnen een golvend takje met bladeren, bloemen en vruchten. In de hoeken een gestileerde bloem. Merk: restanten van kroon, initiaal en 24 in bruine kruissteek.