Allegorische voorstelling van een monument voor de gereformeerden. Links een kerkingang waar verschillende portretten aan hangen. In de opening staat de heilige maagd Maria, met onder haar voeten de vertrapte Nijd en Laster en in haar hand de bijbel. Naast Maria staat een personificatie van Standvastigheid, met een zuil in haar handen. Op de trappen van de kerk biedt een jonge vrouw een boek met canons aan, terwijl zij in haar andere hand een schild houdt waarop een afbeelding van de Synode van Dordrecht staat. Links op de voorgrond verbranden twee figuren vellen papier in het hellevuur, waarop de woorden; bijgeloof, ketterij, Voltaire en Rousseau staan. Op de achtergrond zijn onder andere 'de verdrijving uit het paradijs', 'de gekruisigde Christus' en 'Christus' Hemelvaart' te zien.