De Mens wordt herboren en vernietigt zijn Goede Werken

Twee bijbelse allegorieën in architecturale omlijsting. Links wordt de Mens in de Geest gedoopt door God, die in de gedaante van een man op de wolken de Mens de hand oplegt. Omdat de Mens hiermee wordt wedergeboren, is hij naakt en heeft hij zijn habijt afgelegd. De personificaties van het Vernuft en het Geweten vluchten weg. De personificaties van Eeuwige Dood, Ongehoorzaamheid en Zonde liggen door God neergeveld op de grond. Rechts slaat de Mens zijn Goede Werken, in de gedaante van een non, met een knuppel. De rozenkrans, jakobsschelp en aflaten liggen gebroken en gescheurd op de grond. Deze voorstelling symboliseert de mens, die niet meer op zijn eigen goede werken en kracht vertrouwt, maar op Christus alleen. Onder beide voorstellingen een vierregelig vers in het Nederduits en een vierregelige tekst in het Latijn. Nummer 19 en 20 uit een reformatorische serie over de zondigheid en rechtvaardiging van de mens.

De Mens wordt herboren en vernietigt zijn Goede Werken

Twee bijbelse allegorieën in architecturale omlijsting. Links wordt de Mens in de Geest gedoopt door God, die in de gedaante van een man op de wolken de Mens de hand oplegt. Omdat de Mens hiermee wordt wedergeboren, is hij naakt en heeft hij zijn habijt afgelegd. De personificaties van het Vernuft en het Geweten vluchten weg. De personificaties van Eeuwige Dood, Ongehoorzaamheid en Zonde liggen door God neergeveld op de grond. Rechts slaat de Mens zijn Goede Werken, in de gedaante van een non, met een knuppel. De rozenkrans, jakobsschelp en aflaten liggen gebroken en gescheurd op de grond. Deze voorstelling symboliseert de mens, die niet meer op zijn eigen goede werken en kracht vertrouwt, maar op Christus alleen. Onder beide voorstellingen een vierregelig vers in het Nederduits en een vierregelige tekst in het Latijn. Nummer 19 en 20 uit een reformatorische serie over de zondigheid en rechtvaardiging van de mens.