Twee bijbelse allegorieën in architecturale omlijsting. Links de schepping van Eva uit een rib van Adam. Rechts de zondeval: Adam en Eva staan bij de boom van goed en kwaad en nemen de appel aan van de slang, die zich om een skelet heen wikkelt. Skelet en doodskoppen verwijzen naar de sterfelijkheid van de mens als gevolg van de overtreding van Gods gebod. Schuin achter hen de personificatie van Gods toorn, die eveneens een doodskop in de handen houdt. Boven de voorstelling rechts in de boog een Bijbelvers in het Duits. In het midden het tetragram. Onder beide voorstellingen een vierregelig vers in het Nederduits en een vierregelige tekst in het Latijn. Nummer 1 en 2 uit een reformatorische serie over de zondigheid en rechtvaardiging van de mens.