Portret van Jan Beukelsz. te Leiden (Jan van Leyden) uit een serie van 28 portretten in het tweede deel van Historie der kerken en ketteren van den beginne des Nieuwen Testaments tot aan het jaar onses Heeren 1688 van Godfried Arnold (1701). Jan Beukelsz., alias Jan van Leiden was rond 1534-35 de zelfgekroonde koning van de wederdopers te Munster, de plaats van het Nieuwe Jeruzalem. Op de prent is het moment weergegeven waarop Beukelsz. het marktplein betreedt om recht te spreken. Beukelsz. - rijk gekleed - is in volle lengte en in vooraanzicht afgebeeld, met zijn rechterhand leunend op een zwaard en zijn rechtervoet rustend op het naamblok. Een jonge bediende overhandigt hem de bijbel waarop de koningskroon met wereldbol ligt welke op de keizerskroon van het Heilige Roomse Rijk lijkt. Achter hem houdt een lakei zijn paard aan de halster vast. Nog twee momenten uit de geschiedenis van Jan van Leyden zijn afgebeeld: nadat het leger in 1535 Munster had ingenomen, was hij gevangen genomen op beschuldiging van het brengen van een verboden religie in de stad. Hij werd ter dood veroordeeld: links is Beukelsz. ontkleed aan een paal gebonden waar hij met gloeiende tangen wordt bewerkt. In de achtergrond is de afloop te zien: het lichaam van Beukelsz. is in een kooi gestopt en als bezienswaardigheid aan de zuidzijde van de Sint-Lambertuskerk te Münster gehangen.