Vierde titelprent binnen de serie van in totaal 48 prenten en vier titelprenten met voorstellingen van dieren (voornamelijk insecten), planten (voornamelijk bloemen) en vruchten naar Joris Hoefnagel. In het midden een schedel met een lauwerkrans in een monogram van de letters: Homo. Aan weerskanten hiervan twee vazen met elk een boeket en de woorden: Homo Bulla; verwijzend naar de vergelijking van de mens met een zeepbel, als symbool voor de kortstondigheid van het menselijk leven. Daarboven twee bellenblazende slangen met rechts een duivelsvleugel met een maan en links een engelenvleugel met een zon. In de voorstelling ook een eekhoorn en een uil en in het midden drie regels in het Latijn (Ps. 102). Boven- en onderaan eveneens teksten in het Latijn. Onderaan de titel met aan weerskanten hiervan de woorden: pars quarta. Prent uit een serie van 48, opgedeeld in vier afzonderlijke delen van elk twaalf prenten.