In een grot ligt de dwaze aanklager (Litigiosus) op zijn sterfbed. Hij blaast zijn laatste adem uit. Procesvorming (Lis), met de vleugels van een duivel, vliegt boven zijn hoofd en steelt zijn ziel. Armoede (Pauperies) en Slecht Geweten (Conscientia Mala) graven het graf van de aanklager, waarin het hellevuur brandt. De prent heeft drie onderschriften (twee in het Latijn en een in het Nederlands) en maakt deel uit van een achtdelige serie over de misbruiken in procesvoering.