Apostel Petrus berispt Ananias en Saffira, die een gedeelte van hun bezittingen verborgen hadden gehouden om ze niet te moeten delen met de christelijke gemeenschap. Door Petrus' woorden sterven beiden. In de achtergrond worden hun lijken begraven. De prent heeft een Latijns onderschrift en maakt deel uit van een 34-delige serie met als onderwerp de Handelingen van de apostelen.