Marble panel with geometric design

Marmeren paneel met geometrisch patroon op basis van een zeshoek (het meest centrale blauwe figuur). De zeshoek waaiert uit in een twaalfpuntige ster. Deze ster wordt omgeven door een 24-puntige ster die omgeven is door drie rijen van in omvang toenemende vliegerfiguren. In de band daaromheen zijn 24 zeshoeken te zien. Langs de buitenrand bevinden zich nog 24 vierpuntige sterren en 24 langgerekte driehoeken.<BR> <BR> Sierplaten met geometrische figuren werden in de Mamlukse (1250-1517) en vroeg-Ottomaanse periode gebruikt ter decoratie van voorportalen en binnenwanden van religieuze gebouwen. Voor een goede aanhechting in de muur werden de platen aan de achterzijde van reliëf voorzien, zoals hier ook het geval is. <BR> De Mamlukkendynastie (1250-1517) heerste over het toenmalige Egypte en Syrië. De dynastie werd gevormd door slaven die als jongens gerekruteerd waren in de gebieden van de Kaukasus en de Balkan en naar Cairo gehaald. Daar werden ze bekeerd tot de islam en kregen ze zowel een militaire training als onderwijs in de islam en de Arabische taal en cultuur. Zij bleven verbonden aan de patroon die hen had aangekocht en binnen zijn huishouding klommen zij op in de hiërarchie. Hun diensten konden beloond worden met macht en uiteindelijk met vrijheid. Op die manier konden zij opklimmen tot de hoogste rangen van de macht. Een van hen werd uiteindelijk de sultan. Het Arabische woord mamluk betekent slaaf of, meer letterlijk vertaald, persoon die in bezit is.<BR> Uit vroomheid, om hun banden met de Caireense bevolking te bestendigen en om hun naam te laten voortleven richtten de Mamlukse heersers vele multifunctionele religieuze gebouwen op; gebouwen waarin bijvoorbeeld een moskee, een religieuze school (madrasa), een mausoleum en een soefiklooster waren verenigd. Tevens stimuleerden zij de kunsten doordat ze voor de vele gebouwen opdracht gaven tot de vervaardiging van korans, moskeelampen, kandelaren en preekstoelen (minbars).<BR> <BR> In Mamlukse gebouwen is de versiering vaak geconcentreerd op specifieke plaatsen: veel aandacht gaat uit naar het voorportaal, de buitenzijde van een koepel, de minaret en de omlijsting van ramen. In het interieur zijn de gebedsmuur en met name de gebedsnis (mihrab) het meest rijkelijk versierd. Men werkte graag met steen, dat men zowel uit steengroeven betrok als via spolia uit oudere gebouwen. Veelkleurigheid in steen is een van de kenmerken van Mamlukse bouw. De afwisseling van banen in zwart, wit en rode steen (ablaq genaamd) was veelbeproefd in portalen en op façades. Platen van veelkleurig marmer werden vaak naast elkaar in het interieur opgenomen, zowel op de wanden als op de vloer. Voor het fijnere werk werd glasmozaïek gebruikt, maar ook marmermozaïek in verschillende kleuren. Een goedkopere variant van marmermozaïek was de techniek die ook op deze veelkleurige marmeren sierschijf is toegepast: het uithakken van patronen in het marmer en deze dan opvullen met glaspasta's.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> In de voorzijde van deze zware sierschijf uit marmerplaat zijn de contouren van kleine geometrische figuren uitgehakt. De uitsparingen zijn opgevuld met een harde pasta in de kleuren rood, bruin, grijs, blauw en beige. In het centrum van het medaillon is ook inleg van parelmoer gebruikt. In de band rond het centrale patroon zijn 24 zeshoeken ingehakt, waarvan de grijze pasta grotendeels ontbreekt. De vlakke achterzijde van de marmerplaat is regelmatig bewerkt met kleine uitgehakte uitsparingen.

Marble panel with geometric design

Marmeren paneel met geometrisch patroon op basis van een zeshoek (het meest centrale blauwe figuur). De zeshoek waaiert uit in een twaalfpuntige ster. Deze ster wordt omgeven door een 24-puntige ster die omgeven is door drie rijen van in omvang toenemende vliegerfiguren. In de band daaromheen zijn 24 zeshoeken te zien. Langs de buitenrand bevinden zich nog 24 vierpuntige sterren en 24 langgerekte driehoeken.<BR> <BR> Sierplaten met geometrische figuren werden in de Mamlukse (1250-1517) en vroeg-Ottomaanse periode gebruikt ter decoratie van voorportalen en binnenwanden van religieuze gebouwen. Voor een goede aanhechting in de muur werden de platen aan de achterzijde van reliëf voorzien, zoals hier ook het geval is. <BR> De Mamlukkendynastie (1250-1517) heerste over het toenmalige Egypte en Syrië. De dynastie werd gevormd door slaven die als jongens gerekruteerd waren in de gebieden van de Kaukasus en de Balkan en naar Cairo gehaald. Daar werden ze bekeerd tot de islam en kregen ze zowel een militaire training als onderwijs in de islam en de Arabische taal en cultuur. Zij bleven verbonden aan de patroon die hen had aangekocht en binnen zijn huishouding klommen zij op in de hiërarchie. Hun diensten konden beloond worden met macht en uiteindelijk met vrijheid. Op die manier konden zij opklimmen tot de hoogste rangen van de macht. Een van hen werd uiteindelijk de sultan. Het Arabische woord mamluk betekent slaaf of, meer letterlijk vertaald, persoon die in bezit is.<BR> Uit vroomheid, om hun banden met de Caireense bevolking te bestendigen en om hun naam te laten voortleven richtten de Mamlukse heersers vele multifunctionele religieuze gebouwen op; gebouwen waarin bijvoorbeeld een moskee, een religieuze school (madrasa), een mausoleum en een soefiklooster waren verenigd. Tevens stimuleerden zij de kunsten doordat ze voor de vele gebouwen opdracht gaven tot de vervaardiging van korans, moskeelampen, kandelaren en preekstoelen (minbars).<BR> <BR> In Mamlukse gebouwen is de versiering vaak geconcentreerd op specifieke plaatsen: veel aandacht gaat uit naar het voorportaal, de buitenzijde van een koepel, de minaret en de omlijsting van ramen. In het interieur zijn de gebedsmuur en met name de gebedsnis (mihrab) het meest rijkelijk versierd. Men werkte graag met steen, dat men zowel uit steengroeven betrok als via spolia uit oudere gebouwen. Veelkleurigheid in steen is een van de kenmerken van Mamlukse bouw. De afwisseling van banen in zwart, wit en rode steen (ablaq genaamd) was veelbeproefd in portalen en op façades. Platen van veelkleurig marmer werden vaak naast elkaar in het interieur opgenomen, zowel op de wanden als op de vloer. Voor het fijnere werk werd glasmozaïek gebruikt, maar ook marmermozaïek in verschillende kleuren. Een goedkopere variant van marmermozaïek was de techniek die ook op deze veelkleurige marmeren sierschijf is toegepast: het uithakken van patronen in het marmer en deze dan opvullen met glaspasta's.<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> In de voorzijde van deze zware sierschijf uit marmerplaat zijn de contouren van kleine geometrische figuren uitgehakt. De uitsparingen zijn opgevuld met een harde pasta in de kleuren rood, bruin, grijs, blauw en beige. In het centrum van het medaillon is ook inleg van parelmoer gebruikt. In de band rond het centrale patroon zijn 24 zeshoeken ingehakt, waarvan de grijze pasta grotendeels ontbreekt. De vlakke achterzijde van de marmerplaat is regelmatig bewerkt met kleine uitgehakte uitsparingen.