Marble panel with epigraphic blazon of Sultan Qansuh al-Ghuri

Marmeren paneel met het epigrafisch embleem (blazoen) van de Mamlukse sultan Ashraf Qansuh al-Ghuri die tussen 1501 en 1516 aan de macht was. De kalligrafische tekst in cursief schrift (muhaqqaq/thuluth) is in drie horizontale banden aangebracht. In de bovenste band is de naam van de sultan te lezen: Qansuh al-Ghuri. De middelste - en grootste - tekst luidt: "Glorie zij onze heer, de sultan, de nobele heerser" ('izzun li-mawlana as-sultan al-malik al-ashraf). De tekst in de onderste band luidt: "moge zijn overwinning glorierijk zijn" ('azza nasruhu). Het geheel wordt omlijst door een band met florale motieven.<BR> <BR> De Mamlukse sultans brachten dergelijke plaquettes aan in bouwwerken die in hun opdracht gerealiseerd werden zoals ziekenhuizen en administratieve gebouwen. Ook deze plaquette is waarschijnlijk vastgemetseld geweest in een bouwwerk. Sultan al-Ghuri staat bekend om de vele bouwwerken die hij in Cairo liet oprichten. Het systeem van wapenschilden werd vanaf eind 13e eeuw door de Mamlukken ontwikkeld. De emblemen werden zowel op gebruiksvoorwerpen, bijvoorbeeld op lampen, schalen en wapentuig, als in de architectuur toegepast. Het embleem met een verdeling in drie tekstbanden waarvan de bovenste de naam van de sultan bevat is kenmerkend voor de Burji (of Circassische) Mamlukken die vanaf 1382 aan de macht waren.<BR> <BR> De Mamlukkendynastie (1250-1517) heerste over het toenmalige Egypte en Syrië. De dynastie werd gevormd door slaven die als jongens gekocht of ontvoerd waren in de gebieden van de Kaukasus en de Balkan en naar Cairo gehaald. Daar werden ze bekeerd tot de islam en kregen ze zowel een militaire training als onderwijs in de islam en de Arabische taal en cultuur. Zij bleven verbonden aan de patroon die hen had aangekocht en binnen zijn huishouding klommen zij op in de hiërarchie. Hun diensten konden beloond worden met macht en uiteindelijk met vrijheid. Op die manier konden zij opklimmen tot de hoogste rangen van de macht. Een van hen werd uiteindelijk de sultan. Het Arabische woord mamluk betekent slaaf of, meer letterlijk vertaald, persoon die in bezit is.<BR> <BR> Uit vroomheid, om hun banden met de Caireense bevolking te bestendigen en om hun naam te laten voortleven richtten de Mamlukse heersers vele multifunctionele religieuze gebouwen op; gebouwen waarin bijvoorbeeld een moskee, een religieuze school (madrasa), een mausoleum en een soefiklooster waren verenigd. Tevens stimuleerden zij de kunsten doordat ze voor de vele gebouwen opdracht gaven tot de vervaardiging van korans, moskeelampen, kandelaren en preekstoelen (minbars).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Marmer waarin de inscripties en decoraties zijn uitgehakt. In de rand van het sierstuk is een decoratie in de vorm van een zich telkens herhalend patroon van twijgen en bladeren aangebracht. De ruimte tussen deze krullen is ong. 5 mm. diep weggehakt. Deze randversiering wordt aan binnen- en buitenkant begrensd door een 2 cm brede band.

Marble panel with epigraphic blazon of Sultan Qansuh al-Ghuri

Marmeren paneel met het epigrafisch embleem (blazoen) van de Mamlukse sultan Ashraf Qansuh al-Ghuri die tussen 1501 en 1516 aan de macht was. De kalligrafische tekst in cursief schrift (muhaqqaq/thuluth) is in drie horizontale banden aangebracht. In de bovenste band is de naam van de sultan te lezen: Qansuh al-Ghuri. De middelste - en grootste - tekst luidt: "Glorie zij onze heer, de sultan, de nobele heerser" ('izzun li-mawlana as-sultan al-malik al-ashraf). De tekst in de onderste band luidt: "moge zijn overwinning glorierijk zijn" ('azza nasruhu). Het geheel wordt omlijst door een band met florale motieven.<BR> <BR> De Mamlukse sultans brachten dergelijke plaquettes aan in bouwwerken die in hun opdracht gerealiseerd werden zoals ziekenhuizen en administratieve gebouwen. Ook deze plaquette is waarschijnlijk vastgemetseld geweest in een bouwwerk. Sultan al-Ghuri staat bekend om de vele bouwwerken die hij in Cairo liet oprichten. Het systeem van wapenschilden werd vanaf eind 13e eeuw door de Mamlukken ontwikkeld. De emblemen werden zowel op gebruiksvoorwerpen, bijvoorbeeld op lampen, schalen en wapentuig, als in de architectuur toegepast. Het embleem met een verdeling in drie tekstbanden waarvan de bovenste de naam van de sultan bevat is kenmerkend voor de Burji (of Circassische) Mamlukken die vanaf 1382 aan de macht waren.<BR> <BR> De Mamlukkendynastie (1250-1517) heerste over het toenmalige Egypte en Syrië. De dynastie werd gevormd door slaven die als jongens gekocht of ontvoerd waren in de gebieden van de Kaukasus en de Balkan en naar Cairo gehaald. Daar werden ze bekeerd tot de islam en kregen ze zowel een militaire training als onderwijs in de islam en de Arabische taal en cultuur. Zij bleven verbonden aan de patroon die hen had aangekocht en binnen zijn huishouding klommen zij op in de hiërarchie. Hun diensten konden beloond worden met macht en uiteindelijk met vrijheid. Op die manier konden zij opklimmen tot de hoogste rangen van de macht. Een van hen werd uiteindelijk de sultan. Het Arabische woord mamluk betekent slaaf of, meer letterlijk vertaald, persoon die in bezit is.<BR> <BR> Uit vroomheid, om hun banden met de Caireense bevolking te bestendigen en om hun naam te laten voortleven richtten de Mamlukse heersers vele multifunctionele religieuze gebouwen op; gebouwen waarin bijvoorbeeld een moskee, een religieuze school (madrasa), een mausoleum en een soefiklooster waren verenigd. Tevens stimuleerden zij de kunsten doordat ze voor de vele gebouwen opdracht gaven tot de vervaardiging van korans, moskeelampen, kandelaren en preekstoelen (minbars).<BR> <BR> Vervaardiging<BR> Marmer waarin de inscripties en decoraties zijn uitgehakt. In de rand van het sierstuk is een decoratie in de vorm van een zich telkens herhalend patroon van twijgen en bladeren aangebracht. De ruimte tussen deze krullen is ong. 5 mm. diep weggehakt. Deze randversiering wordt aan binnen- en buitenkant begrensd door een 2 cm brede band.