Narrative painting 'The Last Judgment'

Wandkleed met een voorstelling van het Laatste Oordeel volgens sji’itische opvattingen. Dergelijke opvouwbare schilderingen, ook wel verteldoeken genaamd, werden gebruikt door professionele verhalenvertellers, die ze gebruikten om hun verhalen te illustreren. De uitvoering van een verteller kon in de openlucht plaatsvinden, maar ook binnenshuis of in koffiehuizen. Voorstellingen van het Laatste Oordeel komen regelmatig voor in de Iraanse kunst uit de Qajar-periode (1779-1925), waarbij de specifieke interpretatie een beeld geeft van de sji’itische opvattingen uit die tijd.<BR> <BR> De schildering laat zien hoe de doden weer tot leven komen en wachten tot God zijn oordeel over hen uitspreekt. De daden van eenieder worden door de engel Michael gewogen in de weegschaal. Wie ongelovig wordt bevonden gaat naar de hel, terwijl de gelovigen het paradijs binnen mogen gaan. In het midden zit imam Ali op een minbar (preekstoel). Om zijn hoofd zweven engelen. Ali houdt het befaamde zwaard Dhu'l Faqar in zijn hand dat hij van de profeet Mohammed heeft gekregen. Op een trede van de minbar staat Hussein, die is te herkennen aan de lans waarmee hij vocht tijdens de slag bij Kerbela. Volgens de sji’itische traditie heeft Ali het recht om voorspraak te doen. Hussein zal de gelovigen toegang verschaffen tot het paradijs; een sji’itische legende vertelt hoe de engel Gabriël de sleutels van het paradijs aan Hussein overhandigde.<BR> <BR> Aan weerszijden van de minbar (preekstoel) staan de andere belangrijke personen van de sji’itische islam afgebeeld. De lichtkransen rond hun hoofden geven hun heiligheid aan. Ter linkerzijde van de minbar staan tien sji'itische imams, samen met Ali en Hoessein zijn alle twaalf imams vertegenwoordigd. Het waterbassin naast de minbar staat symbool voor de paradijsrivier Kawthar. Volgens de sji'itische overlevering is de rivier Kawthar (lett. overvloed) speciaal voor de profeet Mohammed geschapen. De gelovige zal na zijn dood in het paradijs verkwikt worden door koel water uit de rivier. Ter rechterzijde van de minbar staan de profeten van de islam (zoals Adam, Abraham, Mozes, Jezus etc). Schuin boven hen is Fatima, dochter van de profeet Mohammed en Hoesseins moeder, afgebeeld gezeten op een kameel. Fatima’s gezicht is bedekt door een sluier. De zon met vrouwengezicht is een veelvoorkomend motief in de kunst van de Qajar-periode. Om de minbar heen staan gelovigen te wachten tot het hun beurt is om beoordeeld te worden. De martelaren van Kerbela, zij die voor hun geloof zijn gestorven, zijn te herkennen aan hun afgehakte hoofd dat zij in hun handen houden. Een andere groep gelovigen is gekleed in witte lijkwades. Geheel linksboven is een groep engelen afgebeeld. De engel Israfiel blaast op een bazuin en kondigt de dag van het Laatste Oordeel aan. De tot de hel verdoemden worden afgehaald door twee hellewezens met vuurknotsen. Zij worden levend verbrand, door een grote slang opgegeten of in ketenen geslagen weggevoerd. De goeden komen in het paradijs, dat wordt voorgesteld als een paviljoen omringd door een tuin met vijvers en bomen. Helemaal rechts zit de Dajjaal, de Bedrieger die aan het einde der tijden zal komen, op zijn troon. Hij is te herkennen aan zijn ene oog. <BR> <BR> De medaillons in de rand van het kleed bevatten Perzische dichtregels die refereren aan het martelaarschap van Hoessein, die tijdens stierf tijdens de verslag bij Kerbela (680 na Chr.). Volgens de sji'ietische geloofsleer zal het herdenken van het lijden en sterven van Hoessein door de gelovige beloond worden in het Hiernamaals (Ter Haar 1995:104).<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het katoenen kleed bestaat uit drie stofbreedtes (lengte 390 cm) die langs de zelfkanten aan elkaar zijn genaaid. De drie banen zijn van grof geweven katoen, waarbij de schering steeds uit een dubbele draad bestaat, de inslag uit een enkele draad in het weefsel in linnenbinding. Langs de vier zijden van de doek is met drukblokken een dubbele rand met floraal ornament aangebracht. Tussen deze randen bevinden zich medaillons met in zwart geschilderde Perzische tekst. Het krullenmotief tussen de medaillons is ook gedrukt. De voorstelling van het Laatste Oordeel is met de hand geschilderd. Het omzomen van de zijkanten en het aan elkaar naaien van de drie banen is met de hand gedaan met een vrij grove steek. Langs de boven- en onderrand zijn koperen ringetjes genaaid die gebruikt kunnen worden om de doek op te hangen. Langs de gehele bovenrand is klitteband (de zachte kant) aangebracht.

Narrative painting 'The Last Judgment'

Wandkleed met een voorstelling van het Laatste Oordeel volgens sji’itische opvattingen. Dergelijke opvouwbare schilderingen, ook wel verteldoeken genaamd, werden gebruikt door professionele verhalenvertellers, die ze gebruikten om hun verhalen te illustreren. De uitvoering van een verteller kon in de openlucht plaatsvinden, maar ook binnenshuis of in koffiehuizen. Voorstellingen van het Laatste Oordeel komen regelmatig voor in de Iraanse kunst uit de Qajar-periode (1779-1925), waarbij de specifieke interpretatie een beeld geeft van de sji’itische opvattingen uit die tijd.<BR> <BR> De schildering laat zien hoe de doden weer tot leven komen en wachten tot God zijn oordeel over hen uitspreekt. De daden van eenieder worden door de engel Michael gewogen in de weegschaal. Wie ongelovig wordt bevonden gaat naar de hel, terwijl de gelovigen het paradijs binnen mogen gaan. In het midden zit imam Ali op een minbar (preekstoel). Om zijn hoofd zweven engelen. Ali houdt het befaamde zwaard Dhu'l Faqar in zijn hand dat hij van de profeet Mohammed heeft gekregen. Op een trede van de minbar staat Hussein, die is te herkennen aan de lans waarmee hij vocht tijdens de slag bij Kerbela. Volgens de sji’itische traditie heeft Ali het recht om voorspraak te doen. Hussein zal de gelovigen toegang verschaffen tot het paradijs; een sji’itische legende vertelt hoe de engel Gabriël de sleutels van het paradijs aan Hussein overhandigde.<BR> <BR> Aan weerszijden van de minbar (preekstoel) staan de andere belangrijke personen van de sji’itische islam afgebeeld. De lichtkransen rond hun hoofden geven hun heiligheid aan. Ter linkerzijde van de minbar staan tien sji'itische imams, samen met Ali en Hoessein zijn alle twaalf imams vertegenwoordigd. Het waterbassin naast de minbar staat symbool voor de paradijsrivier Kawthar. Volgens de sji'itische overlevering is de rivier Kawthar (lett. overvloed) speciaal voor de profeet Mohammed geschapen. De gelovige zal na zijn dood in het paradijs verkwikt worden door koel water uit de rivier. Ter rechterzijde van de minbar staan de profeten van de islam (zoals Adam, Abraham, Mozes, Jezus etc). Schuin boven hen is Fatima, dochter van de profeet Mohammed en Hoesseins moeder, afgebeeld gezeten op een kameel. Fatima’s gezicht is bedekt door een sluier. De zon met vrouwengezicht is een veelvoorkomend motief in de kunst van de Qajar-periode. Om de minbar heen staan gelovigen te wachten tot het hun beurt is om beoordeeld te worden. De martelaren van Kerbela, zij die voor hun geloof zijn gestorven, zijn te herkennen aan hun afgehakte hoofd dat zij in hun handen houden. Een andere groep gelovigen is gekleed in witte lijkwades. Geheel linksboven is een groep engelen afgebeeld. De engel Israfiel blaast op een bazuin en kondigt de dag van het Laatste Oordeel aan. De tot de hel verdoemden worden afgehaald door twee hellewezens met vuurknotsen. Zij worden levend verbrand, door een grote slang opgegeten of in ketenen geslagen weggevoerd. De goeden komen in het paradijs, dat wordt voorgesteld als een paviljoen omringd door een tuin met vijvers en bomen. Helemaal rechts zit de Dajjaal, de Bedrieger die aan het einde der tijden zal komen, op zijn troon. Hij is te herkennen aan zijn ene oog. <BR> <BR> De medaillons in de rand van het kleed bevatten Perzische dichtregels die refereren aan het martelaarschap van Hoessein, die tijdens stierf tijdens de verslag bij Kerbela (680 na Chr.). Volgens de sji'ietische geloofsleer zal het herdenken van het lijden en sterven van Hoessein door de gelovige beloond worden in het Hiernamaals (Ter Haar 1995:104).<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het katoenen kleed bestaat uit drie stofbreedtes (lengte 390 cm) die langs de zelfkanten aan elkaar zijn genaaid. De drie banen zijn van grof geweven katoen, waarbij de schering steeds uit een dubbele draad bestaat, de inslag uit een enkele draad in het weefsel in linnenbinding. Langs de vier zijden van de doek is met drukblokken een dubbele rand met floraal ornament aangebracht. Tussen deze randen bevinden zich medaillons met in zwart geschilderde Perzische tekst. Het krullenmotief tussen de medaillons is ook gedrukt. De voorstelling van het Laatste Oordeel is met de hand geschilderd. Het omzomen van de zijkanten en het aan elkaar naaien van de drie banen is met de hand gedaan met een vrij grove steek. Langs de boven- en onderrand zijn koperen ringetjes genaaid die gebruikt kunnen worden om de doek op te hangen. Langs de gehele bovenrand is klitteband (de zachte kant) aangebracht.