Tijgertandhanger

Halsketting. Het hart van de ronde hanger is afkomstig van een zuid-Indiase tempelhanger, de zetting eromheen is nieuw. De tijgertand is van hars, gezet in een kundan zetting. De gouden kralen zijn in de vorm van populaire zaden, radruksha. De term (Sanskriet) verwijst naar ‘de tranen van Rudra’, een Vedische god. Aan de tijgertand worden traditioneel allerlei viriele eigenschappen toegekend. Speelse vormgeving voor modern publiek, kan worden gedragen door man en vrouw, ‘door iedereen die durft op te vallen,’ aldus onwerper Anil Ajmera. Juweliershuis Amrapali, Jaipur, maart 2011.<BR> <BR> Al sinds de jaren zeventig bestuderen de eigenaren van Amrapali (Rajiv Arora en Rajesh Ajmera) in heel India regionale goudsmid tradities en kopen ze stukken op. Anders dan de meeste juweliers smelten ze de stukken niet om, maar halen ze de sieraden uit elkaar om ze te bestuderen of om ze in een nieuw stuk, in een moderne vormgeving, te verwerken. De grote hanger is zo’n samengesteld stuk. Het hart van de ronde hanger is afkomstig van een zuid-Indiase tempelhanger (te herkennen aan de ajour-techniek), de zetting eromheen is nieuw. De ontwerper (Anil Ajmera) heeft er zelf een tijgertand van hars aangezet om het een robuuste speelsheid te geven. De tand is gezet in een kundan juweel en de verzamelde gouden kralen zijn in de vorm van populaire zaden, radruksha. De term komt uit het Sanskriet en verwijst naar ‘de tranen van Rudra’, een Vedische god. Al eeuwenlang rijgen Indiërs radruksha zaden aaneen om de keten als bidkrans te gebruiken.<BR> <BR> Lit. Saskia Konniger, De Verborgen Tuin, Goudsmeden in Noord-India, KIT Publishers, 2011, Cat.nr.49<BR> <BR>

Tijgertandhanger

Halsketting. Het hart van de ronde hanger is afkomstig van een zuid-Indiase tempelhanger, de zetting eromheen is nieuw. De tijgertand is van hars, gezet in een kundan zetting. De gouden kralen zijn in de vorm van populaire zaden, radruksha. De term (Sanskriet) verwijst naar ‘de tranen van Rudra’, een Vedische god. Aan de tijgertand worden traditioneel allerlei viriele eigenschappen toegekend. Speelse vormgeving voor modern publiek, kan worden gedragen door man en vrouw, ‘door iedereen die durft op te vallen,’ aldus onwerper Anil Ajmera. Juweliershuis Amrapali, Jaipur, maart 2011.<BR> <BR> Al sinds de jaren zeventig bestuderen de eigenaren van Amrapali (Rajiv Arora en Rajesh Ajmera) in heel India regionale goudsmid tradities en kopen ze stukken op. Anders dan de meeste juweliers smelten ze de stukken niet om, maar halen ze de sieraden uit elkaar om ze te bestuderen of om ze in een nieuw stuk, in een moderne vormgeving, te verwerken. De grote hanger is zo’n samengesteld stuk. Het hart van de ronde hanger is afkomstig van een zuid-Indiase tempelhanger (te herkennen aan de ajour-techniek), de zetting eromheen is nieuw. De ontwerper (Anil Ajmera) heeft er zelf een tijgertand van hars aangezet om het een robuuste speelsheid te geven. De tand is gezet in een kundan juweel en de verzamelde gouden kralen zijn in de vorm van populaire zaden, radruksha. De term komt uit het Sanskriet en verwijst naar ‘de tranen van Rudra’, een Vedische god. Al eeuwenlang rijgen Indiërs radruksha zaden aaneen om de keten als bidkrans te gebruiken.<BR> <BR> Lit. Saskia Konniger, De Verborgen Tuin, Goudsmeden in Noord-India, KIT Publishers, 2011, Cat.nr.49<BR> <BR>