Beeld: jager met zeehond

Tegeltje van een jager met zeehond. Inuit-jagers, of ze nu in of buiten Canada leven, zijn van nature uitstekende waarnemers die een grote, praktische kennis hebben van de dieren en het landschap om hen heen. We moeten niet vergeten dat de eerste generaties Canadese Inuit die beeldhouwkunst maakten bestonden uit jagers of de kinderen van jagers. Het uitbeelden van jachtscènes of van jagers was voor hen daarom even vanzelfsprekend als het maken van voorstellingen van arctische dieren. <BR> Het maken van dergelijk beeldhouwwerk als toeristenkunst zorgde ervoor, dat de Inuit beter pasten in een arctische economie die snel westers werd. Terwijl lange tijd de blanke aanwezigheid in Noord-Canada beperkt was tot er tijdelijk verblijvende ontdekkingsreizigers, walvisvaarders en handelaren, werd in de 19e en 20e eeuw de blanke aanwezigheid meer permanent dankzij scholen en medische-, zendings- en politieposten. Door de Hudson Bay Company veranderden de Inuitmannen van jagers die slechts van het land leefden in mannen die vooral pelsjagers werden, en die bonthuiden ruilden tegen westerse goederen waarvan zij voor hun levensonderhoud (geweren) of emotioneel (tabak en alcohol) afhankelijk werden. De tegenwoordig in verband met het doden van zeehonden sterk ter discussie staande bonthandel is dus door blanken in het leven geroepen. Omdat terugkeer naar de oude Arctische economie van jagen louter voor de voedselgaring niet mogelijk is, en er voor de overwegend laag geschoolde Inuit onvoldoende voltijds 'blanke' banen zijn, is voor de Inuit de bonthandel voorlopig een van de weinige manieren om aan geld te komen. <BR> Niet alleen de komst van blanken naar Noord-Canada veranderde voorgoed de Inuit samenleving. Veel minder bekend is het verblijf van Inuit in Zuid-Canada. In de late jaren 1940 en de vroege jaren 1950 verbleef ongeveer eenderde van de Canadese Inuit in Zuid-Canada om daar te herstellen van epidemisch geworden TBC. Vooral kinderen, die nog niet zo diep in de Inuit cultuur waren geworteld, waren ontvankelijk voor westers voedsel, kleding, en normen en waarden. Westerse produkten werden nog belangrijker voor de Inuit dan ze al waren. (Handelaren van de Hudson Bay Company ontdekten tot hun schrik dat jonge Inuit, die jaren in het zuiden gewoond hadden, de in hun winkel aangeboden goederen ouderwets vonden. De jongeren wilden 'junk food' en gewone pakjes sigaretten in plaats van shag, en jonge moeders wilden opeens babymelk, toen zij hun baby's naar de nieuwste gewoonte geen borstvoeding meer gaven). Het vervaardigen van toeristenkunst zoals dit tegeltje als nevenactiviteit leverde -en levert nog steeds- het inkomen om zulke begeerlijke goederen te verwerven.

Beeld: jager met zeehond

Tegeltje van een jager met zeehond. Inuit-jagers, of ze nu in of buiten Canada leven, zijn van nature uitstekende waarnemers die een grote, praktische kennis hebben van de dieren en het landschap om hen heen. We moeten niet vergeten dat de eerste generaties Canadese Inuit die beeldhouwkunst maakten bestonden uit jagers of de kinderen van jagers. Het uitbeelden van jachtscènes of van jagers was voor hen daarom even vanzelfsprekend als het maken van voorstellingen van arctische dieren. <BR> Het maken van dergelijk beeldhouwwerk als toeristenkunst zorgde ervoor, dat de Inuit beter pasten in een arctische economie die snel westers werd. Terwijl lange tijd de blanke aanwezigheid in Noord-Canada beperkt was tot er tijdelijk verblijvende ontdekkingsreizigers, walvisvaarders en handelaren, werd in de 19e en 20e eeuw de blanke aanwezigheid meer permanent dankzij scholen en medische-, zendings- en politieposten. Door de Hudson Bay Company veranderden de Inuitmannen van jagers die slechts van het land leefden in mannen die vooral pelsjagers werden, en die bonthuiden ruilden tegen westerse goederen waarvan zij voor hun levensonderhoud (geweren) of emotioneel (tabak en alcohol) afhankelijk werden. De tegenwoordig in verband met het doden van zeehonden sterk ter discussie staande bonthandel is dus door blanken in het leven geroepen. Omdat terugkeer naar de oude Arctische economie van jagen louter voor de voedselgaring niet mogelijk is, en er voor de overwegend laag geschoolde Inuit onvoldoende voltijds 'blanke' banen zijn, is voor de Inuit de bonthandel voorlopig een van de weinige manieren om aan geld te komen. <BR> Niet alleen de komst van blanken naar Noord-Canada veranderde voorgoed de Inuit samenleving. Veel minder bekend is het verblijf van Inuit in Zuid-Canada. In de late jaren 1940 en de vroege jaren 1950 verbleef ongeveer eenderde van de Canadese Inuit in Zuid-Canada om daar te herstellen van epidemisch geworden TBC. Vooral kinderen, die nog niet zo diep in de Inuit cultuur waren geworteld, waren ontvankelijk voor westers voedsel, kleding, en normen en waarden. Westerse produkten werden nog belangrijker voor de Inuit dan ze al waren. (Handelaren van de Hudson Bay Company ontdekten tot hun schrik dat jonge Inuit, die jaren in het zuiden gewoond hadden, de in hun winkel aangeboden goederen ouderwets vonden. De jongeren wilden 'junk food' en gewone pakjes sigaretten in plaats van shag, en jonge moeders wilden opeens babymelk, toen zij hun baby's naar de nieuwste gewoonte geen borstvoeding meer gaven). Het vervaardigen van toeristenkunst zoals dit tegeltje als nevenactiviteit leverde -en levert nog steeds- het inkomen om zulke begeerlijke goederen te verwerven.