Huipil

Functie:<BR> Het vrouwelijke kledingrepertoire bestaat uit een meerkleurig bovenstuk genaamd huipil; een rok genaamd falda of corte; een geborduurd of geweven ceintuur genaamd faja; versiering voor het hoofd en haar genaamd cinta; en een doek voor verschillende doeleinden genaamd tzute of servilleta.<BR> Volgens Osborne (1935) is het woord huipil afgeleid van het Azteekse woord Huipili wat 'mijn bedekking' betekent. De meeste huipils zijn geweven op een heupweefgetouw, maar in sommige gebieden zijn deze vervangen door een trapweefgetouw of soms zelfs huipils gemaakt in de fabriek. Er is grote variatie per dorp in de manier waarop ze gemaakt zijn, gedragen worden en versierd zijn.<BR> De huipil is opgebouwd uit één, twee of drie banen stof. Als meerdere banen gebruikt worden, worden deze aan elkaar genaaid d.m.v. een decoratieve oversteek genaamd randa. De opening voor het hoofd is rond, vierkant of V-vormig als een huipil uit één of drie panelen is gemaakt. De huipil kan los gedragen worden of in de rok worden gestopt.<BR> De meest voorkomende methode die gebruikt wordt om de huipil te versieren is borduren.<BR> Er zijn huipils voor iedere dag en huipils die voor speciale gelegenheden zoals bruiloften en cofradia gebruikt worden. <BR> Een vrouw kan maanden bezig zijn met het weven van een huipil. Door de keuze van design, materiaal en afwerk techniek kan informatie gelezen worden over de vrouw haar herkomst, haar sociale status, religieuze achtergrond en individuele persoonlijkheid.<BR> <BR> Beschrijving: <BR> Deze huipil bestaat uit drie banen die zijn bevestigd d.m.v. een randa. De drie banen hebben verticale rode strepen. De dikkere rode strepen worden onderbroken door oranje strepen en worden afgewisseld met dunnere rode strepen.<BR> De buitenste banen hebben versiering geborduurd op de schouders in voornamelijk rood en oranje. Er zijn kruisjes en pijltjes geborduurd. De andere figuren zijn ook geometrische figuren. <BR> De middelste baan heeft naast geometrische figuren ook een dichtergeborduurde band. De hals is dicht.<BR> <BR> Toelichting:<BR> Deze huipil is een uniek stuk. Het is gemaakt voor de cofradia.<BR> <BR> Literatuur:<BR> Osborne, Lilly de Jongh (1935)<BR> Guatemala Textiles.<BR> New Orleans: Dept. Of Middle American Research, the Tulane University of Louisiana<BR>

Huipil

Functie:<BR> Het vrouwelijke kledingrepertoire bestaat uit een meerkleurig bovenstuk genaamd huipil; een rok genaamd falda of corte; een geborduurd of geweven ceintuur genaamd faja; versiering voor het hoofd en haar genaamd cinta; en een doek voor verschillende doeleinden genaamd tzute of servilleta.<BR> Volgens Osborne (1935) is het woord huipil afgeleid van het Azteekse woord Huipili wat 'mijn bedekking' betekent. De meeste huipils zijn geweven op een heupweefgetouw, maar in sommige gebieden zijn deze vervangen door een trapweefgetouw of soms zelfs huipils gemaakt in de fabriek. Er is grote variatie per dorp in de manier waarop ze gemaakt zijn, gedragen worden en versierd zijn.<BR> De huipil is opgebouwd uit één, twee of drie banen stof. Als meerdere banen gebruikt worden, worden deze aan elkaar genaaid d.m.v. een decoratieve oversteek genaamd randa. De opening voor het hoofd is rond, vierkant of V-vormig als een huipil uit één of drie panelen is gemaakt. De huipil kan los gedragen worden of in de rok worden gestopt.<BR> De meest voorkomende methode die gebruikt wordt om de huipil te versieren is borduren.<BR> Er zijn huipils voor iedere dag en huipils die voor speciale gelegenheden zoals bruiloften en cofradia gebruikt worden. <BR> Een vrouw kan maanden bezig zijn met het weven van een huipil. Door de keuze van design, materiaal en afwerk techniek kan informatie gelezen worden over de vrouw haar herkomst, haar sociale status, religieuze achtergrond en individuele persoonlijkheid.<BR> <BR> Beschrijving: <BR> Deze huipil bestaat uit drie banen die zijn bevestigd d.m.v. een randa. De drie banen hebben verticale rode strepen. De dikkere rode strepen worden onderbroken door oranje strepen en worden afgewisseld met dunnere rode strepen.<BR> De buitenste banen hebben versiering geborduurd op de schouders in voornamelijk rood en oranje. Er zijn kruisjes en pijltjes geborduurd. De andere figuren zijn ook geometrische figuren. <BR> De middelste baan heeft naast geometrische figuren ook een dichtergeborduurde band. De hals is dicht.<BR> <BR> Toelichting:<BR> Deze huipil is een uniek stuk. Het is gemaakt voor de cofradia.<BR> <BR> Literatuur:<BR> Osborne, Lilly de Jongh (1935)<BR> Guatemala Textiles.<BR> New Orleans: Dept. Of Middle American Research, the Tulane University of Louisiana<BR>