Ophanghaak in de vorm van een boot met daarin verwerkt een mensengelaat

Deze ophanghaak heeft de vorm van een boot, dat aan de uiteinden uitloopt in vogelkoppen en in het midden versierd is met een menselijk gezicht. Aan de uiteinden van dit boot, net voor de beide vogelkoppen, bevinden zich twee ogen voor het touw om de haken te kunnen ophangen. De haken om objecten aan op te hangen, worden door driehoekige uitstekels tussen het gezicht en de beide vogels gevormd. Slechts kleine en lichte voorwerpen worden aan dit soort haken opgehangen. <BR> <BR> Schefold noemt dit type haak de 'horizontale haken' ( Schefold 1966, 33-34). Deze soorten haken komen volgens Schefold slechts in het Sepikgebied voor en nergens anders in Oceanië voor. De horizontale haak in de collectie van het Tropenmuseum is volgens Schefold afkomstig uit het Blackwater-gebied (Schefold 1966, 239, hier ook zijn algemene gedachtes over de 'horizontale haken'). De vorm doet denken aan de rekken met uitstaande stekels om schedels te bewaren (vergl. TM inv. nr. 2670-195). Schefold is van mening dat zulke schedelhouders mogelijk een voorbeeld waren voor het snijden van horizontale haken. <BR> <BR> De vorm van deze zeldzame ophanghaak vormt voor Wirz het meest sprekende voorbeeld ter ondersteuning van zijn hypothese, dat de sikkelvormige haken van de figuurhaken een (zielen)boot of een maan met maan-man voorstellen (Wirz 1959, 45-46). Schefold vindt deze hypothese echter niet gegrond, omdat er geen aanwijzingen van een maancultus of een voorstellingen van een zielenboot in het Sepikgebied bekend zijn (Schefold 1966, 36-37).<BR> <BR> Haken om goederen aan op te hangen, waren in het hele Melanesische gebied verbreid. Aan zulke haken werd voornamelijk voedsel in netten of bakken aan opgehangen, om het tegen water en ongedierte te beschermen. Onderzoekers vermelden verder, dat ook andere voorwerpen zoals wapens, muziekinstrumenten en menselijke schedels van voorvaderen of van slachtoffers van koppensnellen aan de haken werden opgehangen (Stöhr 1971, 90). De ophanghaken waren doormiddel van touwen aan de dakconstructie vastgemaakt en hadden soms een ronde houten schijf, die boven de figuur is vastgemaakt ter bescherming tegen ratten (zie TM inv.nr 2670-50a/b). De meest versierde haken worden door de onderzoekers eerder als esthetische objecten beschouwd, dan als gebruiksvoorwerpen (Wirz 1954, 15-16). Stöhr merkt op die meest versierde haken waarschijnlijk in de mannenhuizen hingen, die in elk dorp van het gebied stonden en die in het leven van de mannen een belangrijke plaats innamen. Vanwege de esthetische functie van de haken, stelt hij voor om ze als 'hangbeelden' aan te duiden (Stöhr 1971, 94). <BR> <BR> De vorm van de haak, alsmede de mens- en diervoorstellingen, hebben tot diverse interpretaties geleid. Lang is geopperd dat de figuren voorouders waren of een andere sacrale functie hadden. Al deze theorieën laten zich echter nauwelijks door bronnen onderbouwen (Schefold 1966, 36-41). Zeker is dat de voorgestelde wezens in de mythologie van het Sepikgebied een belangrijke plaats innemen. Schefold wijst erop dat het hierbij niet alleen om algemeen geldende motieven uit de mythologie gaat, maar vaak ook om lokale versies ervan die door de in de groepsgenealogie sterk zijn veranderd (Schefold 1966, 41). Dit impliceert dat er ook voorvaderen voor worden gesteld. Welke voorvaderen dit zijn, is vanwege de lokale gebondenheid van de ophanghaak slechts vast te stellen als bekend is van welke etnische groep het voorwerp afkomstig is. <BR> <BR> Intussen zijn de onderzoekers het erover eens, dat de ophanghaken profane objecten zijn met voorstellingen uit de sacrale wereld van de mythologie en de voorvaderen. Ondanks de sacrale voorstellingen, blijft de profane functie bestaan. (Schefold 1966, 42-43).<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het houtsnijwerk is met een stenen bijl vervaardigd. Het fijne werk werd met bijgeslepen dierlijke tanden en/of kasuarisklauwen gemaakt. Met de dorens van de rotan werd het kraswerk verricht.<BR> <BR> De kleuren geel, bruin en rood zijn meestal door kleurige aarde verkregen. Wit is ongebluste kalk, zwart van houtskool of mangaanhoudende aarde. (Kelm deel I, 1966, 23-24).

Ophanghaak in de vorm van een boot met daarin verwerkt een mensengelaat

Deze ophanghaak heeft de vorm van een boot, dat aan de uiteinden uitloopt in vogelkoppen en in het midden versierd is met een menselijk gezicht. Aan de uiteinden van dit boot, net voor de beide vogelkoppen, bevinden zich twee ogen voor het touw om de haken te kunnen ophangen. De haken om objecten aan op te hangen, worden door driehoekige uitstekels tussen het gezicht en de beide vogels gevormd. Slechts kleine en lichte voorwerpen worden aan dit soort haken opgehangen. <BR> <BR> Schefold noemt dit type haak de 'horizontale haken' ( Schefold 1966, 33-34). Deze soorten haken komen volgens Schefold slechts in het Sepikgebied voor en nergens anders in Oceanië voor. De horizontale haak in de collectie van het Tropenmuseum is volgens Schefold afkomstig uit het Blackwater-gebied (Schefold 1966, 239, hier ook zijn algemene gedachtes over de 'horizontale haken'). De vorm doet denken aan de rekken met uitstaande stekels om schedels te bewaren (vergl. TM inv. nr. 2670-195). Schefold is van mening dat zulke schedelhouders mogelijk een voorbeeld waren voor het snijden van horizontale haken. <BR> <BR> De vorm van deze zeldzame ophanghaak vormt voor Wirz het meest sprekende voorbeeld ter ondersteuning van zijn hypothese, dat de sikkelvormige haken van de figuurhaken een (zielen)boot of een maan met maan-man voorstellen (Wirz 1959, 45-46). Schefold vindt deze hypothese echter niet gegrond, omdat er geen aanwijzingen van een maancultus of een voorstellingen van een zielenboot in het Sepikgebied bekend zijn (Schefold 1966, 36-37).<BR> <BR> Haken om goederen aan op te hangen, waren in het hele Melanesische gebied verbreid. Aan zulke haken werd voornamelijk voedsel in netten of bakken aan opgehangen, om het tegen water en ongedierte te beschermen. Onderzoekers vermelden verder, dat ook andere voorwerpen zoals wapens, muziekinstrumenten en menselijke schedels van voorvaderen of van slachtoffers van koppensnellen aan de haken werden opgehangen (Stöhr 1971, 90). De ophanghaken waren doormiddel van touwen aan de dakconstructie vastgemaakt en hadden soms een ronde houten schijf, die boven de figuur is vastgemaakt ter bescherming tegen ratten (zie TM inv.nr 2670-50a/b). De meest versierde haken worden door de onderzoekers eerder als esthetische objecten beschouwd, dan als gebruiksvoorwerpen (Wirz 1954, 15-16). Stöhr merkt op die meest versierde haken waarschijnlijk in de mannenhuizen hingen, die in elk dorp van het gebied stonden en die in het leven van de mannen een belangrijke plaats innamen. Vanwege de esthetische functie van de haken, stelt hij voor om ze als 'hangbeelden' aan te duiden (Stöhr 1971, 94). <BR> <BR> De vorm van de haak, alsmede de mens- en diervoorstellingen, hebben tot diverse interpretaties geleid. Lang is geopperd dat de figuren voorouders waren of een andere sacrale functie hadden. Al deze theorieën laten zich echter nauwelijks door bronnen onderbouwen (Schefold 1966, 36-41). Zeker is dat de voorgestelde wezens in de mythologie van het Sepikgebied een belangrijke plaats innemen. Schefold wijst erop dat het hierbij niet alleen om algemeen geldende motieven uit de mythologie gaat, maar vaak ook om lokale versies ervan die door de in de groepsgenealogie sterk zijn veranderd (Schefold 1966, 41). Dit impliceert dat er ook voorvaderen voor worden gesteld. Welke voorvaderen dit zijn, is vanwege de lokale gebondenheid van de ophanghaak slechts vast te stellen als bekend is van welke etnische groep het voorwerp afkomstig is. <BR> <BR> Intussen zijn de onderzoekers het erover eens, dat de ophanghaken profane objecten zijn met voorstellingen uit de sacrale wereld van de mythologie en de voorvaderen. Ondanks de sacrale voorstellingen, blijft de profane functie bestaan. (Schefold 1966, 42-43).<BR> <BR> <BR> Vervaardiging<BR> Het houtsnijwerk is met een stenen bijl vervaardigd. Het fijne werk werd met bijgeslepen dierlijke tanden en/of kasuarisklauwen gemaakt. Met de dorens van de rotan werd het kraswerk verricht.<BR> <BR> De kleuren geel, bruin en rood zijn meestal door kleurige aarde verkregen. Wit is ongebluste kalk, zwart van houtskool of mangaanhoudende aarde. (Kelm deel I, 1966, 23-24).