Ovaal verfbakje met versieringen in de vorm van een vogel- en waarschijnlijk een krokodillenkop

Dit houten bakje is diende voor het aanmaken van verf. Dit verfbakje heeft een ovale vorm en is aan de twee uiteinden versierd met een uitstekende vogelkop en waarschijnlijk een krokodillenkop. De rand van het bakje is ook versierd; het snijwerk doet denken aan de schubben van de krokodil. Er is een touwtje bevestigd aan de vogelkop. De krokodil heeft een belangrijke plaats in de mythologie van de mensen aan de Sepik-rivier. De geesten-krokodil geldt als de schepper van de aarde. Ook heeft het dier een belangrijke plaats in de initiatierituelen van jonge mannen. De vogel heeft mogelijk een betekenis voor de lokale bevolking.<BR> <BR> Bijna alle gebruiksvoorwerpen in het gebied van de Midden-Sepik zijn versierd. De versieringsrijkdom voor gebruiksvoorwerpen is bij de buurvolken ten noorden en ten oosten van het Sepik-gebied niet bekend (Wirz 1954, 12). De versieringsmotieven zijn meestal afkomstig uit de religieuze en mythische voorstellingswereld. Omdat die voorstellingen op Nieuw Guinea in sterke mate met de verschillende verhalen van de dorpsgemeenschappen en hun voorvaderen zijn verweven, is het vaak niet mogelijk om uitspraken te doen over de betekenis van de versiering. Hiervoor moet men weten uit welk dorp een object precies vandaan komt en wat de religieuze voorstellingen van die dorpsgemeenschap zijn (vergelijk opmerkingen van Schefold over ophanghaken, Schefold 1966, 41).<BR> <BR> Naast houtsnijwerk worden de objecten ook met verf beschilderd en versierd. Vaak dient de beschildering voor de accentuering van (en reliëf) vervaardigd siersnijwerk. Bij de volken van de middenloop van de Sepik en bij de Abalam komen ook schilderingen op bladscheden van de sagoplant voor. (Wirz 1954, 12-13). Dit is volgens Felix Speiser bijzonder en komt alleen nog op de Banks Islands (Vanuatu) voor (Speiser 1946, p. 3). Het Tropenmuseum heeft een klein aantal van zulke schilderingen op sagobladscheden, zie de inventarisnummers 2670-249 t/m 258.<BR> <BR> Dit houten bakje diende om witte verf aan te maken. De kleur wit bestaat uit ongebluste kalk, verkregen door vermalen en verbranden van schelpen. De binnenzijde van het verfbakje is door kalkresten nog wit gekleurd. De kleuren geel, bruin en rood zijn meestal door kleurige aarde verkregen. Zwart is afkomstig van houtskool of mangaanhoudende aarde (Kelm deel I, 1966, 23-24). Deze poedervormige zijn dikwijls ook verhandeld tussen de dorpen en de streken van de Sepik-rivier. Ze worden volgens Speiser met een plantaardige rubberachtige sap als bindmiddel vermengd. (Speiser 1946, p. 4). Kelm noemt het gebruik van water en/of speeksel als bindmiddel om de verf te vervaardigen (Kelm deel I, 1966, 24). Speiser gaat ervan uit dat fijn gekauwde houten staafjes dienst deden als penselen, terwijl Kelm het over uitgerafelde stengels heeft, die als penselen gebruikt werden.

Ovaal verfbakje met versieringen in de vorm van een vogel- en waarschijnlijk een krokodillenkop

Dit houten bakje is diende voor het aanmaken van verf. Dit verfbakje heeft een ovale vorm en is aan de twee uiteinden versierd met een uitstekende vogelkop en waarschijnlijk een krokodillenkop. De rand van het bakje is ook versierd; het snijwerk doet denken aan de schubben van de krokodil. Er is een touwtje bevestigd aan de vogelkop. De krokodil heeft een belangrijke plaats in de mythologie van de mensen aan de Sepik-rivier. De geesten-krokodil geldt als de schepper van de aarde. Ook heeft het dier een belangrijke plaats in de initiatierituelen van jonge mannen. De vogel heeft mogelijk een betekenis voor de lokale bevolking.<BR> <BR> Bijna alle gebruiksvoorwerpen in het gebied van de Midden-Sepik zijn versierd. De versieringsrijkdom voor gebruiksvoorwerpen is bij de buurvolken ten noorden en ten oosten van het Sepik-gebied niet bekend (Wirz 1954, 12). De versieringsmotieven zijn meestal afkomstig uit de religieuze en mythische voorstellingswereld. Omdat die voorstellingen op Nieuw Guinea in sterke mate met de verschillende verhalen van de dorpsgemeenschappen en hun voorvaderen zijn verweven, is het vaak niet mogelijk om uitspraken te doen over de betekenis van de versiering. Hiervoor moet men weten uit welk dorp een object precies vandaan komt en wat de religieuze voorstellingen van die dorpsgemeenschap zijn (vergelijk opmerkingen van Schefold over ophanghaken, Schefold 1966, 41).<BR> <BR> Naast houtsnijwerk worden de objecten ook met verf beschilderd en versierd. Vaak dient de beschildering voor de accentuering van (en reliëf) vervaardigd siersnijwerk. Bij de volken van de middenloop van de Sepik en bij de Abalam komen ook schilderingen op bladscheden van de sagoplant voor. (Wirz 1954, 12-13). Dit is volgens Felix Speiser bijzonder en komt alleen nog op de Banks Islands (Vanuatu) voor (Speiser 1946, p. 3). Het Tropenmuseum heeft een klein aantal van zulke schilderingen op sagobladscheden, zie de inventarisnummers 2670-249 t/m 258.<BR> <BR> Dit houten bakje diende om witte verf aan te maken. De kleur wit bestaat uit ongebluste kalk, verkregen door vermalen en verbranden van schelpen. De binnenzijde van het verfbakje is door kalkresten nog wit gekleurd. De kleuren geel, bruin en rood zijn meestal door kleurige aarde verkregen. Zwart is afkomstig van houtskool of mangaanhoudende aarde (Kelm deel I, 1966, 23-24). Deze poedervormige zijn dikwijls ook verhandeld tussen de dorpen en de streken van de Sepik-rivier. Ze worden volgens Speiser met een plantaardige rubberachtige sap als bindmiddel vermengd. (Speiser 1946, p. 4). Kelm noemt het gebruik van water en/of speeksel als bindmiddel om de verf te vervaardigen (Kelm deel I, 1966, 24). Speiser gaat ervan uit dat fijn gekauwde houten staafjes dienst deden als penselen, terwijl Kelm het over uitgerafelde stengels heeft, die als penselen gebruikt werden.