Quechquemitl gedragen tijdens dansfestiviteiten

Ketting en inslag: witte fabriekskatoen. Techniek: linnenbinding (1,4 en 1,2). Supplementaire inslagdraden: handgesponnen, marineblauwe wol.<BR> Kledingstuk bestaat uit twee weefsels met drie zelfkanten. Het witte grondweefsel is over het gehele oppervlak versierd met ingeweven patronen: ruitvormen met (deels geborduurde) geometrische motieven afgezet met twee lijsten. De buitenste vertoont zigzagpatronen, de binnenste is versierd met kleine rechthoekige blokken waarin tweekoppige vogels (adelaar en watervogel [?]), diverse dieren, vrouwfiguren en ruitmotieven voorkomen. De rand met franjes is apart geweven. Dit uitzonderlijke stuk werd alleen gedragen tijdens dansen.

Quechquemitl gedragen tijdens dansfestiviteiten

Ketting en inslag: witte fabriekskatoen. Techniek: linnenbinding (1,4 en 1,2). Supplementaire inslagdraden: handgesponnen, marineblauwe wol.<BR> Kledingstuk bestaat uit twee weefsels met drie zelfkanten. Het witte grondweefsel is over het gehele oppervlak versierd met ingeweven patronen: ruitvormen met (deels geborduurde) geometrische motieven afgezet met twee lijsten. De buitenste vertoont zigzagpatronen, de binnenste is versierd met kleine rechthoekige blokken waarin tweekoppige vogels (adelaar en watervogel [?]), diverse dieren, vrouwfiguren en ruitmotieven voorkomen. De rand met franjes is apart geweven. Dit uitzonderlijke stuk werd alleen gedragen tijdens dansen.