Huipil

Ketting en inslag van het grondweefsel (linnenbinding): handgesponnen witte katoen, inslagdraden gedeeltelijk met caracol geverfd. Supplementaire inslagdraden (broché en lancé): rode en blauwe fabiekskatoen, met caracol geverfde handgesponnen katoen, met caracol (?) geverfde handgesponnen zijde.<BR> Basisdecoratie bestaat uit een horizontaal patroon van wit-paars-wit-paars-witte strepen, afgewisseld met vier inslagen van dikke, dubbelgenomen witte katoen. De ingeweven decoratie van de twee buitenste banen bestaat uit rijen paarse ruiten en zigzaglijnen. De centrale baan heeft de versiering geconcentreerd op het gedeelte onder de ronde halsopening, waarin ruitvormen overheersen. De drie banen zijn met 'randa' (siersteken) aan elkaar gezet, uitgevoerd in witte katoen.<BR> Verzameld door Thomas B. Mac Dougall in 1955.<BR> <BR> Zie uitvoerige analyse door IWJ: Loxicha huipil #2.

Huipil

Ketting en inslag van het grondweefsel (linnenbinding): handgesponnen witte katoen, inslagdraden gedeeltelijk met caracol geverfd. Supplementaire inslagdraden (broché en lancé): rode en blauwe fabiekskatoen, met caracol geverfde handgesponnen katoen, met caracol (?) geverfde handgesponnen zijde.<BR> Basisdecoratie bestaat uit een horizontaal patroon van wit-paars-wit-paars-witte strepen, afgewisseld met vier inslagen van dikke, dubbelgenomen witte katoen. De ingeweven decoratie van de twee buitenste banen bestaat uit rijen paarse ruiten en zigzaglijnen. De centrale baan heeft de versiering geconcentreerd op het gedeelte onder de ronde halsopening, waarin ruitvormen overheersen. De drie banen zijn met 'randa' (siersteken) aan elkaar gezet, uitgevoerd in witte katoen.<BR> Verzameld door Thomas B. Mac Dougall in 1955.<BR> <BR> Zie uitvoerige analyse door IWJ: Loxicha huipil #2.