Tas geweven van handgesponnen witte en bruine wol. Techniek: dubbelweefsel in kettingrips. De tasvorm ontstaat door het weefsel dubbel te slaan en de zijkanten aan elkaar te zetten. De decoratie bestaat uit horizontale banen van steeds drie vogelparen, de koppen naar elkaar toegewend die afgewisseld worden door rijen van acht X-vormen. Aan de bovenzijde en langs de zijkanten bevinden zich golflijnen. De franjes zijn gevlochten ; de schouderband bestaat uit een rondgevlochten band van zes strengen.