Naaldenkoker

De naaldenkoker is gemaakt van been, vermoedelijk het penisbeen van een grote zeehond. Hij heeft een gebogen vorm. De koker is onbewerkt.<BR> Gebruikt om een naald (Rmv 5840-5b) in te bewaren en deze tegen breken te beschermen.<BR> Naalden werden namelijk van been gemaakt en braken gemakkelijk af.<BR> Ze werden daarom bewaard in dergelijke naaldenkokers.<BR> De Inuit kennen sinds prehistorische tijden naalden in soorten en maten. Een voorbeeld hiervan is de naald met nummer RMV-5840-5b.<BR> Vorm en functie van deze naalden zijn door de eeuwen heen nauwelijks veranderd. Zo zijn er kleinere naalden om visjes mee aaneen te rijgen (zie RMV-690-28) en langere, gebogen naalden om huiden van de kajakbekleding aan elkaar te naaien (zie RMV-690-42b).<BR> Naalden zijn niet altijd even makkelijk te onderscheiden van priemen, die deels dezelfde functie hebben. Priemen worden gebruikt om bijvoorbeeld gaten in huiden voor de vrouwenboot te maken, zodat de huiden met naalden aaneengenaaid kunnen worden, of opgespannen kunnen worden om te drogen (zie RMV-1076-34). Ze worden ook gebruikt om gaten in naalden en harpoenpunten te maken.<BR> Naaldenkokers worden gebruikt om zulke naalden (en priemen) in op te bergen. Het hier getoonde archeologische exemplaar is erg eenvoudig.<BR> <BR> De eerste bewoners van Groenland kwamen vanuit Canada Noordwest-Groenland binnen, rond 2500 v.Chr. (Oud-Nuulliit Cultuur) <BR> In het gebied waren de dieren relatief talrijk en er kwamen heel wat soorten voor. Hun cultuur, waarvan we nog niet veel weten, was in ieder geval gedeeltelijk op zeezoogdierenjacht gericht en hield rond 2000 v.Chr. op te bestaan. Net voor dat moment arriveerden er nieuwe bewoners van Groenland, die hun heil moesten zoeken in het aan dieren armere noordoosten (Independance I Cultuur).<BR> Hun cultuur hield stand tot respectievelijk 1700 v.Chr.<BR> Zij kenden de lans, de vogelspeer, pijl en boog, en naalden en priemen voor het maken van kleding. Zij kenden ook de harpoen, maar de jacht op zeezoogdieren was veel minder belangrijk dan de jacht op landdieren (vooral de muskusos) en vogels, en de visvangst.<BR> Achteruitgang van het wild, het opraken van de enige brandstof (drijfhout) en ecologische veranderingen maakten aan hun verblijf een einde.<BR> De volgende groep immigranten kwam rond 1200 v. Çhr. en vestigde zich in praktisch hetzelfde gebied (independance II Cultuur).<BR> Naast de jacht op de muskusos, waarvoor een nieuw type lans werd gebruikt, werd de jacht op zeehonden belangrijk.<BR> De nederzettingen zijn minder in aantal en ook kleiner dan die van hun voorgangers.<BR> In samenhang met een klimaatsverslechtering die vanaf 1000 v. Chr. optrad, werd rond 400 v. Chr. de bewoning opgegeven.<BR> Noord-Groenland zou vervolgens 2000 jaar onbewoond blijven. <BR> In West en Oost-Groenland daarentegen bloeiden achtereenvolgens de Sarqaq Zultuur (2200-900 v.Chr.) en de Dorset Cultuur (600 v.Chr.- 900 n.Chr.). <BR> De eerste -vooral gevestigd op eilandjes voor de kust en langs fjorden- was gebaseerd op de jacht op zeehonden en kariboes; van de tweede is minder bekend, maar wetenschappers veronderstellen dat deze meer op de zee was georiënteerd.<BR> Rond 1000 n. Chr. kwam er een nieuwe bevolkingsgroep: de Thule Cultuur mensen, de voorlopers van de nu op Groenland levende Inuit.<BR> Een klimaatsverbetering maakte hun binnendringen mogelijk.<BR> De objecten van de Thule Cultuur mensen zouden tot in de historische periode worden gebruikt: naalden voor de huidenbewerking en naaldenkokers, hondenlijnen en zwepen in verband met de hondenslede, wapens zoals de harpoen en pijl en boog, en verder allerlei benen, stenen en ivoren gebruiksvoorwerpen en gereedschappen.

Naaldenkoker

De naaldenkoker is gemaakt van been, vermoedelijk het penisbeen van een grote zeehond. Hij heeft een gebogen vorm. De koker is onbewerkt.<BR> Gebruikt om een naald (Rmv 5840-5b) in te bewaren en deze tegen breken te beschermen.<BR> Naalden werden namelijk van been gemaakt en braken gemakkelijk af.<BR> Ze werden daarom bewaard in dergelijke naaldenkokers.<BR> De Inuit kennen sinds prehistorische tijden naalden in soorten en maten. Een voorbeeld hiervan is de naald met nummer RMV-5840-5b.<BR> Vorm en functie van deze naalden zijn door de eeuwen heen nauwelijks veranderd. Zo zijn er kleinere naalden om visjes mee aaneen te rijgen (zie RMV-690-28) en langere, gebogen naalden om huiden van de kajakbekleding aan elkaar te naaien (zie RMV-690-42b).<BR> Naalden zijn niet altijd even makkelijk te onderscheiden van priemen, die deels dezelfde functie hebben. Priemen worden gebruikt om bijvoorbeeld gaten in huiden voor de vrouwenboot te maken, zodat de huiden met naalden aaneengenaaid kunnen worden, of opgespannen kunnen worden om te drogen (zie RMV-1076-34). Ze worden ook gebruikt om gaten in naalden en harpoenpunten te maken.<BR> Naaldenkokers worden gebruikt om zulke naalden (en priemen) in op te bergen. Het hier getoonde archeologische exemplaar is erg eenvoudig.<BR> <BR> De eerste bewoners van Groenland kwamen vanuit Canada Noordwest-Groenland binnen, rond 2500 v.Chr. (Oud-Nuulliit Cultuur) <BR> In het gebied waren de dieren relatief talrijk en er kwamen heel wat soorten voor. Hun cultuur, waarvan we nog niet veel weten, was in ieder geval gedeeltelijk op zeezoogdierenjacht gericht en hield rond 2000 v.Chr. op te bestaan. Net voor dat moment arriveerden er nieuwe bewoners van Groenland, die hun heil moesten zoeken in het aan dieren armere noordoosten (Independance I Cultuur).<BR> Hun cultuur hield stand tot respectievelijk 1700 v.Chr.<BR> Zij kenden de lans, de vogelspeer, pijl en boog, en naalden en priemen voor het maken van kleding. Zij kenden ook de harpoen, maar de jacht op zeezoogdieren was veel minder belangrijk dan de jacht op landdieren (vooral de muskusos) en vogels, en de visvangst.<BR> Achteruitgang van het wild, het opraken van de enige brandstof (drijfhout) en ecologische veranderingen maakten aan hun verblijf een einde.<BR> De volgende groep immigranten kwam rond 1200 v. Çhr. en vestigde zich in praktisch hetzelfde gebied (independance II Cultuur).<BR> Naast de jacht op de muskusos, waarvoor een nieuw type lans werd gebruikt, werd de jacht op zeehonden belangrijk.<BR> De nederzettingen zijn minder in aantal en ook kleiner dan die van hun voorgangers.<BR> In samenhang met een klimaatsverslechtering die vanaf 1000 v. Chr. optrad, werd rond 400 v. Chr. de bewoning opgegeven.<BR> Noord-Groenland zou vervolgens 2000 jaar onbewoond blijven. <BR> In West en Oost-Groenland daarentegen bloeiden achtereenvolgens de Sarqaq Zultuur (2200-900 v.Chr.) en de Dorset Cultuur (600 v.Chr.- 900 n.Chr.). <BR> De eerste -vooral gevestigd op eilandjes voor de kust en langs fjorden- was gebaseerd op de jacht op zeehonden en kariboes; van de tweede is minder bekend, maar wetenschappers veronderstellen dat deze meer op de zee was georiënteerd.<BR> Rond 1000 n. Chr. kwam er een nieuwe bevolkingsgroep: de Thule Cultuur mensen, de voorlopers van de nu op Groenland levende Inuit.<BR> Een klimaatsverbetering maakte hun binnendringen mogelijk.<BR> De objecten van de Thule Cultuur mensen zouden tot in de historische periode worden gebruikt: naalden voor de huidenbewerking en naaldenkokers, hondenlijnen en zwepen in verband met de hondenslede, wapens zoals de harpoen en pijl en boog, en verder allerlei benen, stenen en ivoren gebruiksvoorwerpen en gereedschappen.