Pot

Gepolijst pot, beschilderd in zwart en schakeringen van roodbruin.<BR> <BR> De traditionele materiële cultuur van de Hopi's heeft zijn wortels diep in de prehistorie. De wijze van vervaardiging en de functie van vlechtwerk, textiel en aardewerk is door de eeuwen vrijwel hetzelfde gebleven.<BR> Bij de Hopi's en andere Pueblo- volkeren maken de vrouwen het aardewerk. De klei is afkomstig van de voet van de "mesas", de tafelbergen waar de Hopi's wonen en wordt gemagerd met fijngemalen potscherven. Het aardewerk wordt gevormd door de "coiling"- techniek waarbij lange repen klei op elkaar worden gelegd, aangedrukt en gladgestreken. Nadat de pot is gedroogd in de zon wordt hij gepolijst met een steentje. Vervolgens worden de decoraties aangebracht met minerale of plantaardige kleurstoffen en gebakken in een oven die bestaat uit opeengestapelde te bakken potten die bedekt zijn met grote scherven aardewerk en mest.<BR> Tot het einde van de negentiende eeuw was al het Hopi- aardewerk, gedecoreerd en ongedecoreerd utilitair van aard en werd in elk dorp gemaakt. Het aardewerk werd vooral gebruikt voor het vervoer, opslag en bereiding van voedsel en water. Vanaf het jaar 1875, het moment dat de eerste permanente handelspost werd geopend veranderde dit snel. Thomas Varker Keam, de "trader" die de handelspost bemande had veel interesse in de Hopi's en behartigde ook enkele malen de belangen van de Hopi's in onderhandelingen met de Amerikaanse overheid. Keam stimuleerde de Hopi's aardewerk voor de verkoop te maken in een periode waarin deze nijverheid op het punt stond volledig te verdwijnen, dat voor het grootste deel te danken was aan handelsposten die metalen waren verkochten waar Indianen de voorkeur aan gaven. Onder zijn invloed maakten de Hopi's gestandaardiseerde schalen, kruiken en tegels die als decoratieve objecten aan toeristen werden verkocht. Naast het aanmoedigen van nieuwe aardewerkvormen en geschilderde decoraties stimuleerde Keam de vrouwen om reproducties van oud prehistorisch aardewerk te maken dat tijdens archeologische opgravingen nabij de "mesas", ontdekt werd. Sommige van deze reproducties waren zo goed gelukt dat de leiding van de opgravingen vreesde dat ze verward zouden worden met de prehistorische stukken. Eén van de bekendste pottenbaksters die samen met haar echtgenoot aan het eind van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw prehistorische scherven zocht voor inspiratie is Nampeyo. Door het groeiende aantal "traders" dat willekeurig Hopi- aardewerk verkocht en de snelle toename van het aardewerk daalde in de jaren 1920 de kwaliteit van het werk sterk tot het niveau van goedkoop toeristisch aardigheidje. In de jaren 1930 wilde Mary- Russell Ferrell Colton deze situatie drastisch veranderen. Zij stoorde zich aan het gebrek aan stimulans voor kwaliteitswerk op het reservaat en de onwetendheid van het koperspubliek ten opzichte van kwaliteitswerk. Om haar doel te bereiken organiseerde zij een jaarlijkse tentoonstelling en markt van goed aardewerk aan het Museum of Northern Arizona in samenwerking met het Hopi- reservaat die enthousiast was over het idee. De jaren daarna werd het concept uitgebreid met extra voorwaarden waar het aardewerk aan moest voldoen, of met andere woorden, waar het museum de voorkeur aan gaf. Op deze wijze heeft het museum pottenbaksters gestimuleerd om echte Hopi- decoratiemotieven te gebruiken en de oude technieken op nieuwe soorten producten toe te passen. Tot de dag van vandaag is de Hopi Craftsman Exhibition succesvol in de verkoop van aardewerk en het aanmoedigen van de creativiteit van de pottenbaksters. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw werden veel nieuwe aardewerkvormen ontwikkeld die eigenlijk geen basis in de traditionele Hopi- cultuur hebben zoals serviesgoed en asbakken. Tegelijkertijd experimenteerden pottenbaksters ook met traditionele decoraties en vormen en maakten gebruik van vrijheden die zij voorheen niet hadden. De decoratiemotieven die voortkomen uit een zeer oude traditie worden tegenwoordig steeds gestileerder en mooier uitgevoerd. Vogels, die op prehistorisch aardewerk afgebeeld staan en al door Nampeyo als inspiratiebron werden gebruikt worden naturalistisch of sterk gestileerd weergegeven. Daarnaast zijn banden met geometrische patronen een ander geliefd decoratiemiddel. Ook tradities die in de negentiende eeuw onder invloed van "traders" zijn ontwikkeld zoals het gebruik van "kachina"- gezichten, regenwolken en kikkervisjes om de binnenzijde van schalen en de buitenzijde van bepaalde soorten kruiken te versieren worden tegenwoordig verfijnder toegepast.<BR>

Pot

Gepolijst pot, beschilderd in zwart en schakeringen van roodbruin.<BR> <BR> De traditionele materiële cultuur van de Hopi's heeft zijn wortels diep in de prehistorie. De wijze van vervaardiging en de functie van vlechtwerk, textiel en aardewerk is door de eeuwen vrijwel hetzelfde gebleven.<BR> Bij de Hopi's en andere Pueblo- volkeren maken de vrouwen het aardewerk. De klei is afkomstig van de voet van de "mesas", de tafelbergen waar de Hopi's wonen en wordt gemagerd met fijngemalen potscherven. Het aardewerk wordt gevormd door de "coiling"- techniek waarbij lange repen klei op elkaar worden gelegd, aangedrukt en gladgestreken. Nadat de pot is gedroogd in de zon wordt hij gepolijst met een steentje. Vervolgens worden de decoraties aangebracht met minerale of plantaardige kleurstoffen en gebakken in een oven die bestaat uit opeengestapelde te bakken potten die bedekt zijn met grote scherven aardewerk en mest.<BR> Tot het einde van de negentiende eeuw was al het Hopi- aardewerk, gedecoreerd en ongedecoreerd utilitair van aard en werd in elk dorp gemaakt. Het aardewerk werd vooral gebruikt voor het vervoer, opslag en bereiding van voedsel en water. Vanaf het jaar 1875, het moment dat de eerste permanente handelspost werd geopend veranderde dit snel. Thomas Varker Keam, de "trader" die de handelspost bemande had veel interesse in de Hopi's en behartigde ook enkele malen de belangen van de Hopi's in onderhandelingen met de Amerikaanse overheid. Keam stimuleerde de Hopi's aardewerk voor de verkoop te maken in een periode waarin deze nijverheid op het punt stond volledig te verdwijnen, dat voor het grootste deel te danken was aan handelsposten die metalen waren verkochten waar Indianen de voorkeur aan gaven. Onder zijn invloed maakten de Hopi's gestandaardiseerde schalen, kruiken en tegels die als decoratieve objecten aan toeristen werden verkocht. Naast het aanmoedigen van nieuwe aardewerkvormen en geschilderde decoraties stimuleerde Keam de vrouwen om reproducties van oud prehistorisch aardewerk te maken dat tijdens archeologische opgravingen nabij de "mesas", ontdekt werd. Sommige van deze reproducties waren zo goed gelukt dat de leiding van de opgravingen vreesde dat ze verward zouden worden met de prehistorische stukken. Eén van de bekendste pottenbaksters die samen met haar echtgenoot aan het eind van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw prehistorische scherven zocht voor inspiratie is Nampeyo. Door het groeiende aantal "traders" dat willekeurig Hopi- aardewerk verkocht en de snelle toename van het aardewerk daalde in de jaren 1920 de kwaliteit van het werk sterk tot het niveau van goedkoop toeristisch aardigheidje. In de jaren 1930 wilde Mary- Russell Ferrell Colton deze situatie drastisch veranderen. Zij stoorde zich aan het gebrek aan stimulans voor kwaliteitswerk op het reservaat en de onwetendheid van het koperspubliek ten opzichte van kwaliteitswerk. Om haar doel te bereiken organiseerde zij een jaarlijkse tentoonstelling en markt van goed aardewerk aan het Museum of Northern Arizona in samenwerking met het Hopi- reservaat die enthousiast was over het idee. De jaren daarna werd het concept uitgebreid met extra voorwaarden waar het aardewerk aan moest voldoen, of met andere woorden, waar het museum de voorkeur aan gaf. Op deze wijze heeft het museum pottenbaksters gestimuleerd om echte Hopi- decoratiemotieven te gebruiken en de oude technieken op nieuwe soorten producten toe te passen. Tot de dag van vandaag is de Hopi Craftsman Exhibition succesvol in de verkoop van aardewerk en het aanmoedigen van de creativiteit van de pottenbaksters. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw werden veel nieuwe aardewerkvormen ontwikkeld die eigenlijk geen basis in de traditionele Hopi- cultuur hebben zoals serviesgoed en asbakken. Tegelijkertijd experimenteerden pottenbaksters ook met traditionele decoraties en vormen en maakten gebruik van vrijheden die zij voorheen niet hadden. De decoratiemotieven die voortkomen uit een zeer oude traditie worden tegenwoordig steeds gestileerder en mooier uitgevoerd. Vogels, die op prehistorisch aardewerk afgebeeld staan en al door Nampeyo als inspiratiebron werden gebruikt worden naturalistisch of sterk gestileerd weergegeven. Daarnaast zijn banden met geometrische patronen een ander geliefd decoratiemiddel. Ook tradities die in de negentiende eeuw onder invloed van "traders" zijn ontwikkeld zoals het gebruik van "kachina"- gezichten, regenwolken en kikkervisjes om de binnenzijde van schalen en de buitenzijde van bepaalde soorten kruiken te versieren worden tegenwoordig verfijnder toegepast.<BR>