Pot

Historisch gezien produceren de Pueblo's Santa Ana en Zia hetzelfde type aardewerk; het polychrome "Puname". Nadat de inwoners van Santa Ana in de achttiende eeuw naar het oosten verhuisden werd een andere magering gebruikt, rivierzand in plaats van het zwarte basalt die de pottenbaksters van Zia nog steeds in hun klei verwerken. Omdat in Santa Ana aardewerk relatief onbelangrijk was verdween het vrij snel. Slechts twee personen hielden zich nog met deze nijverheid bezig; de pottenbakster Eudora Montoya die in de jaren 1970 de enige actieve pottenbakster van de Pueblo was en de geïnteresseerde Nancy Winslow uit Albuquerque. In 1972 organiseerden Montoya en Winslow samen een groep van zeventien leerlingpottenbaksters en sindsdien produceert Santa Ana op kleine schaal aardewerk van hoge kwaliteit.<BR> <BR> Aardewerk heeft een lange traditie in het Zuidwesten van de Verenigde Staten; verschillende prehistorische culturen produceerden aardewerk. Hoewel het aardewerk door de eeuwen heen veranderingen heeft ondergaan zijn er duidelijke stilistische en technologische overeenkomsten. Decoratiethema's zijn vrijwel hetzelfde gebleven, ondanks contact met Europeanen sinds de zestiende eeuw. Pueblo- aardewerk en zijn opvolgende stijlen ontwikkelden zich vrij onafhankelijk van externe invloeden tot aan de aanleg van spoorwegen en de komst van reizigers en ontwikkeling van het toerisme rond 1880. Vanaf deze periode oefenden blanken een grote invloed uit op de materiële cultuur van de Pueblo's. De vervaardiging van traditionele producten voor ritueel gebruik werd voortgezet terwijl andere goederen gingen sterk in kwaliteit achteruit gingen. Handelsposten leverden metalen waren zoals emmers die het gebruik van aardewerk overbodig maakten. Daarnaast pasten pottenbaksters hun waren aan de vraag van het toerisme aan en werden volkomen nieuwe goederen gemaakt. Vazen, kaarsenhouders en vooral miniaturen waren populaire souvenirs onder het reizende koperspubliek omdat die makkelijker te vervoeren waren dan traditionele waterkruiken. Aan het begin van de twintigste eeuw maakte het Pueblo- aardewerk weer een herleving door dankzij archeologische opgravingen, antropologisch onderzoek en de interesse van blanke reizigers in het originele werk. Verschillende organisaties zoals de "Pueblo Pottery Fund" en de "Indian Arts Fund" werden in de jaren 1920 opgericht met het doel voorbeelden van superieure Indiaanse kunst te verzamelen die als richtlijn konden dienen voor Indiaanse kunstenaars zodat de oude kunstnijverheid niet verloren zou gaan. De "Southwest Indian Fair" werd georganiseerd om de mooiste stukken tentoon te stellen, nieuwe markten en goede prijzen voor Indiaanse producten te creëren, Indiaanse kunstenaars te beschermen en bovenal om traditionele ambachten aan te moedigen. Niet alle pottenbaksters waardeerden de bemoeienissen en de productie voor alleen een elitemarkt genereerde onvoldoende inkomsten voor gezinnen. Toerisme en souvenirs waren en zijn tegenwoordig nog steeds een heel belangrijke broodwinning.

Pot

Historisch gezien produceren de Pueblo's Santa Ana en Zia hetzelfde type aardewerk; het polychrome "Puname". Nadat de inwoners van Santa Ana in de achttiende eeuw naar het oosten verhuisden werd een andere magering gebruikt, rivierzand in plaats van het zwarte basalt die de pottenbaksters van Zia nog steeds in hun klei verwerken. Omdat in Santa Ana aardewerk relatief onbelangrijk was verdween het vrij snel. Slechts twee personen hielden zich nog met deze nijverheid bezig; de pottenbakster Eudora Montoya die in de jaren 1970 de enige actieve pottenbakster van de Pueblo was en de geïnteresseerde Nancy Winslow uit Albuquerque. In 1972 organiseerden Montoya en Winslow samen een groep van zeventien leerlingpottenbaksters en sindsdien produceert Santa Ana op kleine schaal aardewerk van hoge kwaliteit.<BR> <BR> Aardewerk heeft een lange traditie in het Zuidwesten van de Verenigde Staten; verschillende prehistorische culturen produceerden aardewerk. Hoewel het aardewerk door de eeuwen heen veranderingen heeft ondergaan zijn er duidelijke stilistische en technologische overeenkomsten. Decoratiethema's zijn vrijwel hetzelfde gebleven, ondanks contact met Europeanen sinds de zestiende eeuw. Pueblo- aardewerk en zijn opvolgende stijlen ontwikkelden zich vrij onafhankelijk van externe invloeden tot aan de aanleg van spoorwegen en de komst van reizigers en ontwikkeling van het toerisme rond 1880. Vanaf deze periode oefenden blanken een grote invloed uit op de materiële cultuur van de Pueblo's. De vervaardiging van traditionele producten voor ritueel gebruik werd voortgezet terwijl andere goederen gingen sterk in kwaliteit achteruit gingen. Handelsposten leverden metalen waren zoals emmers die het gebruik van aardewerk overbodig maakten. Daarnaast pasten pottenbaksters hun waren aan de vraag van het toerisme aan en werden volkomen nieuwe goederen gemaakt. Vazen, kaarsenhouders en vooral miniaturen waren populaire souvenirs onder het reizende koperspubliek omdat die makkelijker te vervoeren waren dan traditionele waterkruiken. Aan het begin van de twintigste eeuw maakte het Pueblo- aardewerk weer een herleving door dankzij archeologische opgravingen, antropologisch onderzoek en de interesse van blanke reizigers in het originele werk. Verschillende organisaties zoals de "Pueblo Pottery Fund" en de "Indian Arts Fund" werden in de jaren 1920 opgericht met het doel voorbeelden van superieure Indiaanse kunst te verzamelen die als richtlijn konden dienen voor Indiaanse kunstenaars zodat de oude kunstnijverheid niet verloren zou gaan. De "Southwest Indian Fair" werd georganiseerd om de mooiste stukken tentoon te stellen, nieuwe markten en goede prijzen voor Indiaanse producten te creëren, Indiaanse kunstenaars te beschermen en bovenal om traditionele ambachten aan te moedigen. Niet alle pottenbaksters waardeerden de bemoeienissen en de productie voor alleen een elitemarkt genereerde onvoldoende inkomsten voor gezinnen. Toerisme en souvenirs waren en zijn tegenwoordig nog steeds een heel belangrijke broodwinning.