Muziekinstrument dat in de hand gehouden wordt en waarmee gerammeld wordt door de hand heen en weer te bewegen. De handgreep is gemaakt van een halve kokosnootdop die zodanig ajour bewerkt is dat vier steunen of beugels uitgespaard zijn die als greep kunnen dienen. Midden bovenop de greep is een gat gemaakt. Aan de onderrand is langs een diameter een gevlochten rotan band gespannen. Hieraan zijn een aantal repen bastvezel bevestigd, aan de uiteinden waarvan zaadomhulsels zijn vastgemaakt. Deze rammelen bij gebruik tegen elkaar aan. In ieder zaadomhulsel is bovenin een gat dat sluit om het geknoopte uiteinde van de bastvezelrepen. Om het onderste gedeelte van de greep heen is een gevlochten rotanband bevestigd. Hiervan hangen op enkele plaatsen bastvezelrepen af. Vermoedelijk hebben aan de uiteinden hiervan ook zaadomhulsels gehangen. Boven de gevlochten rotanband, en er op diverse plaatsen aan vastgemaakt, is een krans van gekleurde en ongekleurde sagovezeltoefjes. Deze zijn veelal roodbruin van kleur; er zit een tweetal zwart gekleurde toefjes tussen. Er is ook een stukje Europese doek vastgemaakt. <BR> Bespreking: Van dergelijke geraasmakers of rammelaars zijn in de literatuur weinig afbeeldingen te vinden. Smidt heeft dergelijke muziekinstrumenten in gebruik gezien tijdens in 1979 verricht veldwerk te Damur (Gamei taal) , niet ver van het dorp Kaian. Ze werden in de hand gedragen (soms in iedere hand één) door gemaskerde figuren die voorouders belichaamden. Deze traden op tijdens een maskerfestival ter markering van het einde van een rouwperiode (zie Smidt and Eoe 1999). Vaak werden dergelijke figuren tijdens hun optredens in het dorp begeleid door gezang en andere muziekinstrumenten zoals handtrommen en spleettrommen. <BR> DS 2010