Haartooi van wollen koorden, die diverse malen gevouwen en samengebonden zijn. Alle uiteinen zijn aaneen geknoopt, zodat er geen begin en geen eind aan de koorden lijkt te zitten. Om de "rodete" op het hoofd aan te brengen wordt het haar in het midden gescheiden en naar voor gebracht. Het koord wordt met het samengebonden middelpunt in de nek gelegd en eveneens aan beide zijden naar voren gebracht en in het haar gedraaid. De twee strengen worden bovenop het hoofd geknoopt en de uiteinden worden in gestopt. Ook een extra "quechquémitl" wordt ingestopt en hangt naar beneden. Feesttooi. Wordt gedragen met 5075-540.<BR> <BR> Cuetzalan is één van de plaatsen waar de vrouwen traditioneel gezien een precolumbiaanse tulbandachtige hoofdtooi, de “rodete” dragen. De kleurcombinatie en wijze van dragen verschilt van plaats tot plaats. Ten tijde van verzamelen werd deze in Cuetzalan van wollen koorden gemaakt en bestaat voornamelijk uit paars en enkele koorden groen. Ze worden alleen op zondagse marktdagen verkocht waar in bundels gebonden aan de muur hangen. Ten tijde van verzamelen bestond een “rodete” uit ongeveer achttien strengen. De “rodete” is in de loop der jaren voortdurend groter geworden en wordt tegenwoordig in een grote wrong op het hoofd gedragen. De “quechquémitl” werd vroeger op het hoofd en hoofdtooi gelegd om de kleuren tegen de zon te beschermen, maar wordt nu in de hoofdtooi gestoken omdat deze nu te groot is om hem er makkelijk op te leggen.