Quechquemitl

Deze quechquémitl is waarschijnlijk in een heupweefgetouw geweven. Er zijn versieringen aangebracht in de vorm van brokaten. Een brokaat is een decoratieve techniek waarbij extra draden aan de schering en inslag worden toegevoegd tijdens het weven. In het weefsel zijn geometrische patronen en dierenmotieven ingeweven met rood, oranje en geel. De quechquémitl wordt gedragen door Otomí vrouwen uit San Gregorio (Hidalgo) en uit Pantepec (Puebla).<BR> <BR> Huipiles en quechquémitl (voor beide kledingstukken zijn geen goede equivalenten in de Nederlandse taal te vinden) zijn de traditionele kledingstukken bij uitstek van de Indiaanse vrouw in Mexico. De huipil is een in essentie eenvoudig rechthoekig, mouwloos kledingstuk dat de schouders en een deel van de armen bedekt en in de lengte tot op de heupen kan vallen, maar elders tot aan de enkels reikt. Met het dragen ervan worden vele aspecten van het sociale leven tot uiting gebracht. Dat geldt eveneens voor de quechquémitl dat in principe meer een schoudergewaad is. De verschillende huipiles en quechquémitl onderscheiden zich van elkaar naar vorm en toegepaste weef- en versieringstechnieken, evenals de omvang en aard van de decoratieve patronen en motieven - deze elementen hangen veelal samen met de eigen identiteit van de verschillende etnische groepen. Het is interessant te zien dat het verspreidingsgebied van beide kledingstukken in de 20ste eeuw nagenoeg geen overlap kent: als een groep zich kleedt met de huipil, ontbreekt de quechquémitl en omgekeerd. In de precolumbiaanse tijd was dit niet het geval en bestonden beide kledingstukken naast elkaar en werden in sommige gevallen zelfs over elkaar gedragen, zoals uit Mixteekse codices blijkt.<BR> inventariskaart ontbreekt<BR> <BR> AVH: In 1953 beschreef Dr. Irmgard Weitlaner de quechquemitls die gedragen werden in de otomí-dorpen Tenexco en Ixtololoya (beiden op half uur of driekwart uur loopafstand van Pantepec, Puebla): "Otomí women wear beautifully embroidered and brocaded small quechquemitl, very similar to those of San Gregorio (somewhat larger) but have the hectagon motives as border motives. The San Gregorio border motive consists of all-over small diamond designs rendered in orange, red and black wool mainly. [I] saw women come to Pantepec wearing them on their heads: quechquemitl folded inside out, forming little square cloth on top of head." <BR> <BR> De dracht werd gecompleteerd door een blouse, rok, faja en haarversiering: "nicely stitched manta camisas, stitched with sewing machine, wide patterns along breast and shoulders. Long white full manta skirt worn same way as Totonacs and Tepehuas, wide pattern at lower border in machine st.[ich] black and red colors, some green. Wear black wool Tepehua faja!! Very beautiful and graceful costume. Often supplemented by a rebozo. [They] braid lots of wide ribbons of different colors into hair, from ca. crown on head, same way of arrangement as Totonacs."

Quechquemitl

Deze quechquémitl is waarschijnlijk in een heupweefgetouw geweven. Er zijn versieringen aangebracht in de vorm van brokaten. Een brokaat is een decoratieve techniek waarbij extra draden aan de schering en inslag worden toegevoegd tijdens het weven. In het weefsel zijn geometrische patronen en dierenmotieven ingeweven met rood, oranje en geel. De quechquémitl wordt gedragen door Otomí vrouwen uit San Gregorio (Hidalgo) en uit Pantepec (Puebla).<BR> <BR> Huipiles en quechquémitl (voor beide kledingstukken zijn geen goede equivalenten in de Nederlandse taal te vinden) zijn de traditionele kledingstukken bij uitstek van de Indiaanse vrouw in Mexico. De huipil is een in essentie eenvoudig rechthoekig, mouwloos kledingstuk dat de schouders en een deel van de armen bedekt en in de lengte tot op de heupen kan vallen, maar elders tot aan de enkels reikt. Met het dragen ervan worden vele aspecten van het sociale leven tot uiting gebracht. Dat geldt eveneens voor de quechquémitl dat in principe meer een schoudergewaad is. De verschillende huipiles en quechquémitl onderscheiden zich van elkaar naar vorm en toegepaste weef- en versieringstechnieken, evenals de omvang en aard van de decoratieve patronen en motieven - deze elementen hangen veelal samen met de eigen identiteit van de verschillende etnische groepen. Het is interessant te zien dat het verspreidingsgebied van beide kledingstukken in de 20ste eeuw nagenoeg geen overlap kent: als een groep zich kleedt met de huipil, ontbreekt de quechquémitl en omgekeerd. In de precolumbiaanse tijd was dit niet het geval en bestonden beide kledingstukken naast elkaar en werden in sommige gevallen zelfs over elkaar gedragen, zoals uit Mixteekse codices blijkt.<BR> inventariskaart ontbreekt<BR> <BR> AVH: In 1953 beschreef Dr. Irmgard Weitlaner de quechquemitls die gedragen werden in de otomí-dorpen Tenexco en Ixtololoya (beiden op half uur of driekwart uur loopafstand van Pantepec, Puebla): "Otomí women wear beautifully embroidered and brocaded small quechquemitl, very similar to those of San Gregorio (somewhat larger) but have the hectagon motives as border motives. The San Gregorio border motive consists of all-over small diamond designs rendered in orange, red and black wool mainly. [I] saw women come to Pantepec wearing them on their heads: quechquemitl folded inside out, forming little square cloth on top of head." <BR> <BR> De dracht werd gecompleteerd door een blouse, rok, faja en haarversiering: "nicely stitched manta camisas, stitched with sewing machine, wide patterns along breast and shoulders. Long white full manta skirt worn same way as Totonacs and Tepehuas, wide pattern at lower border in machine st.[ich] black and red colors, some green. Wear black wool Tepehua faja!! Very beautiful and graceful costume. Often supplemented by a rebozo. [They] braid lots of wide ribbons of different colors into hair, from ca. crown on head, same way of arrangement as Totonacs."