Een heupweefgetouw is over het algemeen tussen de 42,5 en 50 centimeter breed. Dit is echter een smalle, waar een ceintuur op gemaakt kan worden (Belt-loom, 38 cm. breed). Het ene uiteinde wordt aan een boom bevestigd met een touw. Het andere uiteinde wordt door middel van een leren band (mecapal) van 6 cm. breed en 58 cm., lang om de heup geslagen. Het heupweefgetouw, waar het weefsel (ceintuur Faja) nog op zit, bevat de volgende onderdelen: De leren heupband, lendestok met rolstok, zwaard, 1 hevelhouder, 1 dradenverdeler, kruisstok, dradenverdeler en de kettingstok.<BR> De draden die van de lendestok naar de kettingstok lopen heten ketting- draden of schering. De draad die er door middel van een spoel doorheen geweven wordt heet inslagdraad. Ook de spoel is bij dit weefgetouw aanwezig.<BR> <BR> In Guatemala wordt sinds eeuwen met het heupweefgetouw geweven. Dit instrument wordt om de heupen van de weefster/wever geplaatst en aan een boom of paal vastgebonden. Een Jaina beeldje van aardwerk daterend uit 650 na Christus (gevonden in de staat van Campeche, Mexico) toont dat men toendertijd de kunst van het weven al kende in het Maya gebied. Het is duidelijk dat weven een traditie is die haar wortels in een diep verleden heeft.<BR> <BR> Santa Catarina Palopó bevindt zich in het departement van Sololá. In 2007 telde Santa Catarina Palopó een bevolkingsaantal van 4,306 inwoners, waarvan 4,277 tot de Kaqchikel cultuur behoren.<BR> <BR>