Een mondharp gemaakt van een lengte bamboe. Het instrument bestaat uit een halfrond segment van bamboe ("buni"), met aan één kant een natuurlijk tussenschot waaraan een punt is gesneden. Aan de punt is een gedraaid touwtje vastgebonden. In het midden is een dunne lange en spitse tong uitgesneden, die niet tot het einde loopt. De beide langere benen van de harp zijn aan het uiteinde aan elkaar gebonden met ruw, ongetwijnd touw ("gopea"). De mondharp wordt alleen bespeeld door mannen en vooral door jongens tussen de 16 en 20 jaar. Ze plaatsen het dunne, toelopende gedeelte van de mondharp tussen de lippen, met het bolle deel van het bamboe naar buiten. Met hun rechterhand trekken ze aan de loshangende lus van touw, zodat de bamboetong in trilling raakt.