Kano

Deze boot is gebouwd onder de leiding van de botenbouwer Oluthul. Het bouwen geschiedt in fasen die met feesten worden afgesloten. De bemanning bestaat uit vijf man. Van deze vijf-mans boten zijn in het gebied nog vier tot vijf over. Er is nog een ander type: de zevenmans boot die ongeveer 1,50 meter langer is. Van dat type zijn er nog een stuk of drie. Met deze boot is de grote oversteek gemaakt naar Saipan in de Marianen, een afstand van ca. 700 kilometer over open zee. Gewoonlijk werd hij echter gebruikt voor het varen naar het schildpadeiland Pikelot en naar Truk (voor het halen van sigaretten). De boot is geheel gemaakt van hout van de broodvruchtboom die op het eiland groeit, met uitzondering van de mast die van een niet-lokale houtsoort is gemaakt (dit hout is waarschijnlijk afkomstig van Nieuw Guinea). De boot is gedoopt door een pater Jezuiet, vandaar de naam 'Jesweet'. De gemiddelde levensduur van zo'n boot is ca. 10 jaar.<BR> In heemse termen: <BR> "wa seres", zeilkano; "wa fotul", peddelkano; "epep", bank; "tam", drijver; platform tussen drijver en romp "si-sie" (op de Outer Islands") en "kio"(in het gebied van Truk); de vorkvormige uiteinden bij een zeilkano heten "maisuuk", bij een peddelkano "umwuimw"; "a-u", mast; de rechte giek "chu-chu mwam"("mwam", man); de kromme gied "chu-chu feffan" ("feffan", vrouw) in het gebied van Truik en "choput" op de Outer Islands; "alap", touw van de drijver naar de mast; "seli-sop", touw naar het kano-uiteinde; "urur", schoot; "mwmol", de val; "numw", hoosvat; "okitur", ankerstok; "ammwar", rolstokken (om de boot over voort te rollen); "amw", de vier stokken op de drijver; "wankassich", stokken waar de stangen onderdoor komen; "fau-lo", knopenverbinding; "farat", vrouwenplatform; "lopu", de mastschoen. Een bepaald onderdeel van de uitlegger heet "puneng" in het gebied van Truk en "pwening" op de Outer Islands.

Kano

Deze boot is gebouwd onder de leiding van de botenbouwer Oluthul. Het bouwen geschiedt in fasen die met feesten worden afgesloten. De bemanning bestaat uit vijf man. Van deze vijf-mans boten zijn in het gebied nog vier tot vijf over. Er is nog een ander type: de zevenmans boot die ongeveer 1,50 meter langer is. Van dat type zijn er nog een stuk of drie. Met deze boot is de grote oversteek gemaakt naar Saipan in de Marianen, een afstand van ca. 700 kilometer over open zee. Gewoonlijk werd hij echter gebruikt voor het varen naar het schildpadeiland Pikelot en naar Truk (voor het halen van sigaretten). De boot is geheel gemaakt van hout van de broodvruchtboom die op het eiland groeit, met uitzondering van de mast die van een niet-lokale houtsoort is gemaakt (dit hout is waarschijnlijk afkomstig van Nieuw Guinea). De boot is gedoopt door een pater Jezuiet, vandaar de naam 'Jesweet'. De gemiddelde levensduur van zo'n boot is ca. 10 jaar.<BR> In heemse termen: <BR> "wa seres", zeilkano; "wa fotul", peddelkano; "epep", bank; "tam", drijver; platform tussen drijver en romp "si-sie" (op de Outer Islands") en "kio"(in het gebied van Truk); de vorkvormige uiteinden bij een zeilkano heten "maisuuk", bij een peddelkano "umwuimw"; "a-u", mast; de rechte giek "chu-chu mwam"("mwam", man); de kromme gied "chu-chu feffan" ("feffan", vrouw) in het gebied van Truik en "choput" op de Outer Islands; "alap", touw van de drijver naar de mast; "seli-sop", touw naar het kano-uiteinde; "urur", schoot; "mwmol", de val; "numw", hoosvat; "okitur", ankerstok; "ammwar", rolstokken (om de boot over voort te rollen); "amw", de vier stokken op de drijver; "wankassich", stokken waar de stangen onderdoor komen; "fau-lo", knopenverbinding; "farat", vrouwenplatform; "lopu", de mastschoen. Een bepaald onderdeel van de uitlegger heet "puneng" in het gebied van Truk en "pwening" op de Outer Islands.