Bewerkte walrustand

De westerse walvisvaarders, voornamelijk uit de Verenigde Staten en Engeland, doodden hun tijd op de lange thuisreis met het maken van allerlei 'prullaria', zoals scheepjes in flessen of ook ingekerfde voorstellingen in vooral potvistand. Dergelijke bewerkte tanden - waarbij uiteraard vooral scheepjes of vrouwen als thema werden gekozen - zijn bekend onder de naam scrimshaw. Na thuiskomst, of ook onderweg, werden deze veelal verhandeld. In navolging van dit gebruik zijn de Inuit, in het begin van de negentiende eeuw, ook figuren in ivoor en been gaan inkrassen. Zij gebruikten hiervoor vrijwel uitsluitend walrustand. Walrus vormde een belangrijke buit waarvan de huid voor het omspannen van de umiak, de typische vrouwenboot, werd gebruikt en het vlees voor consumptie diende. Van de tanden werden diverse onderdelen voor wapens en gereedschappen vervaardigd. De voorstellingen die de Inuit op de grote slagtanden gingen aanbrengen, hadden doorgaans een episodisch karakter. Vaak werd een reeks gebeurtenissen of een specifieke anecdote in afzonderlijke voorstellingen weergegeven. De aard van de afbeeldingen heeft hen waarschijnlijk de benaming 'storytusk' opgeleverd. Zij werden aanvankelijk in huis opgehangen - door middel van een ingeboord gat - en dienden als aide memoire bij het navertellen. Spoedig echter werden ook deze tanden door de walvisvaarders gekocht en als souvenir mee naar huls genomen. Het hier afgebeelde exemplaar heeft geen zuiver verhalend karakter. In groepjes is een aantal inheemse dieren weergegeven zoals de kariboe, zeehonden en ganzen; ook ziet men een zeearend die een rendierkalfje in zijn klauwen houdt, vissen die een fuik binnenzwemmen, en een huidenboot met mast. Bijzonder zijn een mythisch krokodilachtig en hondachtig wezen. Deze scrimshaw is voor zijn soort tamelijk lang.

Bewerkte walrustand

De westerse walvisvaarders, voornamelijk uit de Verenigde Staten en Engeland, doodden hun tijd op de lange thuisreis met het maken van allerlei 'prullaria', zoals scheepjes in flessen of ook ingekerfde voorstellingen in vooral potvistand. Dergelijke bewerkte tanden - waarbij uiteraard vooral scheepjes of vrouwen als thema werden gekozen - zijn bekend onder de naam scrimshaw. Na thuiskomst, of ook onderweg, werden deze veelal verhandeld. In navolging van dit gebruik zijn de Inuit, in het begin van de negentiende eeuw, ook figuren in ivoor en been gaan inkrassen. Zij gebruikten hiervoor vrijwel uitsluitend walrustand. Walrus vormde een belangrijke buit waarvan de huid voor het omspannen van de umiak, de typische vrouwenboot, werd gebruikt en het vlees voor consumptie diende. Van de tanden werden diverse onderdelen voor wapens en gereedschappen vervaardigd. De voorstellingen die de Inuit op de grote slagtanden gingen aanbrengen, hadden doorgaans een episodisch karakter. Vaak werd een reeks gebeurtenissen of een specifieke anecdote in afzonderlijke voorstellingen weergegeven. De aard van de afbeeldingen heeft hen waarschijnlijk de benaming 'storytusk' opgeleverd. Zij werden aanvankelijk in huis opgehangen - door middel van een ingeboord gat - en dienden als aide memoire bij het navertellen. Spoedig echter werden ook deze tanden door de walvisvaarders gekocht en als souvenir mee naar huls genomen. Het hier afgebeelde exemplaar heeft geen zuiver verhalend karakter. In groepjes is een aantal inheemse dieren weergegeven zoals de kariboe, zeehonden en ganzen; ook ziet men een zeearend die een rendierkalfje in zijn klauwen houdt, vissen die een fuik binnenzwemmen, en een huidenboot met mast. Bijzonder zijn een mythisch krokodilachtig en hondachtig wezen. Deze scrimshaw is voor zijn soort tamelijk lang.