Het blaaspijpje is uit been gesneden.<BR> Aan de bovenzijde zit een rand.<BR> Daaronder loopt het pijpje taps uit.<BR> Het blaasgat zit niet in het midden.<BR> Het taps verlopende deel is hoekig gesneden en heeft acht vlakken.<BR> Op dit deel was de omwinding, waarmee de vangblaas aan de pijp was verbonden, aangebracht.<BR> Dit type pijpjes kwam in tot het midden van de 20e eeuw vrij algemeen voor, maar raakte sedertdien in onbruik.<BR> Het blaaspijpje wordt in de vangblaas vastgemaakt.<BR> De lucht wordt door de pijp geblazen.<BR> Als de vangblaas vol lucht is, wordt in de pijp een houten stopje gedrukt (zie RMV-690-37k).<BR> Met een gat en een kerf in de bovenste rand, waarin de huid van de vangblaas past. <BR> Onder de kerf zorgt een kraag voor luchtdichte afsluiting op de huid van de vangblaas.<BR> In iedere vangblaas treffen we deze blaaspijpjes aan.