Heupweefgetouw

Dit getouw is van een Cakchiquelvrouw. Het bestaat uit: heupband; twee rondhoutjes van +/- 40 cm. Lengte aan begin en eind van het weefsel, en waaraan de scheringdraden bevestigd zijn. Nog een derder houtje is aanwezig voor het oprollen van het weefsel. Een spanhoutje van bamboe met twee spijkertjes om het weefsel op de juiste breedte te houden. Weefzwaard voor het aanduwen van het weefsel om de juiste dichtheid te verkrijgen. Ophaler, stokje met lussen van rood-witte katoen om de oneven draden op te halen. Roller van bamboe (Bühler, 1938; Ling Roth, 1950) en lineaal ( laze-rod) (ling-Roth, 1950). Touw aan achterste stok voor bevestiging.<BR> Twee spoelen, één met rode en één met witte katoen. Weefsel: 195 cm. lang, 26,5 cm. breed. Rode en witte schering en inslagdraden; hoofdkleur rood met witte lengte strepen. Hierop worden rijen geometrische figuren geweven, voornamelijk veervromig, in de kleuren: paars, oranje, groen, drie tinten blauw en oranjerood.<BR> Voor het weven van (delen van) tzutes, huipils, servilletas.<BR> Voor heupbanden zelfde principe, smaller opgezet (osborne, 1965)

Heupweefgetouw

Dit getouw is van een Cakchiquelvrouw. Het bestaat uit: heupband; twee rondhoutjes van +/- 40 cm. Lengte aan begin en eind van het weefsel, en waaraan de scheringdraden bevestigd zijn. Nog een derder houtje is aanwezig voor het oprollen van het weefsel. Een spanhoutje van bamboe met twee spijkertjes om het weefsel op de juiste breedte te houden. Weefzwaard voor het aanduwen van het weefsel om de juiste dichtheid te verkrijgen. Ophaler, stokje met lussen van rood-witte katoen om de oneven draden op te halen. Roller van bamboe (Bühler, 1938; Ling Roth, 1950) en lineaal ( laze-rod) (ling-Roth, 1950). Touw aan achterste stok voor bevestiging.<BR> Twee spoelen, één met rode en één met witte katoen. Weefsel: 195 cm. lang, 26,5 cm. breed. Rode en witte schering en inslagdraden; hoofdkleur rood met witte lengte strepen. Hierop worden rijen geometrische figuren geweven, voornamelijk veervromig, in de kleuren: paars, oranje, groen, drie tinten blauw en oranjerood.<BR> Voor het weven van (delen van) tzutes, huipils, servilletas.<BR> Voor heupbanden zelfde principe, smaller opgezet (osborne, 1965)