Kalkkoker

Dit voorwerp is volgens inventariskaart een kalkkoker en is gemaakt van een kokosnoot. De wand is met in laag reliëf gesneden motieven gedecoreerd. Het is gemaakt door Kaudadu. <BR> Norick (1976:115) beschrijft verschillende Trobriand kommen en vaten van kokosnoot. De door hem beschreven 'lukwava' komt overeen met de voor inventarisnummer 4593-141 beschreven 'nukwava' en lijkt erg op het hier beschreven voorwerp. Deze kommen werden gebruikt om water te transporteren en te bewaren zowel in het huishouden als tijdens langere zeetochten. Sommige van deze houders vertonen resten van kalk en worden als 'yaguma', kalkkokers geclassificeerd. Norick vermoed dat zij niet direct als kalkhouders voor het kauwen van betelnoot zijn gebruikt maar als transportmiddel en navulhouders van de kalk, in tegenstelling tot de kalkkokers van kalebas. <BR> Kalkkokers worden gebruikt om kalk in te bewaren voor het kauwen van betelnoot (de noot van de arecapalm, Areca catechu, dus eigenlijk valselijk betelnoot genoemd). Het kauwen op betelnoten werkt als licht narcoticum en is algemeen sociaal gebruik op de Trobriand Eilanden. Men kauwt de noten vermengd met kalk (gebrande koraal of schelpen) en de bladeren en vruchten van de betelpeper (Piper betle en verwanten). De gebruikte attributen zijn: een kalebas, voor het bewaren van de kalk, een spatel, om de kalk eruit te scheppen, eventueel vijzel en mortier om de noten te stampen en een gevlochten tasje om alles in te bewaren. De noten worden bij allerlei gelegenheden als geschenk gegeven. Malinowski beschrijft hoe betelnootpalmen en kokospalmen met de zelfde magie en taboes werden behandeld (Malinowski, 1935:189).<BR>

Kalkkoker

Dit voorwerp is volgens inventariskaart een kalkkoker en is gemaakt van een kokosnoot. De wand is met in laag reliëf gesneden motieven gedecoreerd. Het is gemaakt door Kaudadu. <BR> Norick (1976:115) beschrijft verschillende Trobriand kommen en vaten van kokosnoot. De door hem beschreven 'lukwava' komt overeen met de voor inventarisnummer 4593-141 beschreven 'nukwava' en lijkt erg op het hier beschreven voorwerp. Deze kommen werden gebruikt om water te transporteren en te bewaren zowel in het huishouden als tijdens langere zeetochten. Sommige van deze houders vertonen resten van kalk en worden als 'yaguma', kalkkokers geclassificeerd. Norick vermoed dat zij niet direct als kalkhouders voor het kauwen van betelnoot zijn gebruikt maar als transportmiddel en navulhouders van de kalk, in tegenstelling tot de kalkkokers van kalebas. <BR> Kalkkokers worden gebruikt om kalk in te bewaren voor het kauwen van betelnoot (de noot van de arecapalm, Areca catechu, dus eigenlijk valselijk betelnoot genoemd). Het kauwen op betelnoten werkt als licht narcoticum en is algemeen sociaal gebruik op de Trobriand Eilanden. Men kauwt de noten vermengd met kalk (gebrande koraal of schelpen) en de bladeren en vruchten van de betelpeper (Piper betle en verwanten). De gebruikte attributen zijn: een kalebas, voor het bewaren van de kalk, een spatel, om de kalk eruit te scheppen, eventueel vijzel en mortier om de noten te stampen en een gevlochten tasje om alles in te bewaren. De noten worden bij allerlei gelegenheden als geschenk gegeven. Malinowski beschrijft hoe betelnootpalmen en kokospalmen met de zelfde magie en taboes werden behandeld (Malinowski, 1935:189).<BR>