Dit, aan een kant, gesneden en beschilderde stuk hout wordt in dwarsrichting op de voorste/achterste punt*, 'kabulawaga' (zie invnrs. 4593-4 en -5) van een 'masawa' kano bevestigd om het buiswater tegen te houden. De inheemse Kilivila term is 'lagim'. Een vast onderdeel van het snijwerk op een 'lagim' zijn een of twee antropomorfe figuren 'tokwalu' in het midden boven. Voor verdere snijwerkmotieven en mogelijke betekenissen zie Campbell, 2002. Een 'masawa' is een grote zeevaardige kano met uitlegger die voor 'kula' tochten wordt gebruikt. De 'masawa' kano is kenmerkend voor de oostkant van Kiriwina Eiland en Kaile'una, Vakuta, en Kitava (allen Trobriand Eilanden) (Malnic, 1998:92). De 'lagim' is niet symmetrisch, de kant met de grotere boog hoort aan de kant van de uitlegger te zitten met de beschildering naar buiten toe. Sinds de jaren 90 van de twintigste eeuw worden deze kano's nog slechts op enkele plaatsen gemaakt (Senft, 2009 en persoonlijke communicatie 2010).<BR> 'Kula' is een ruilsysteem van speciale schelpen- armbanden 'mwali' en halskettingen 'soulava' waaraan mannen van verschillende eilanden in het Massim gebied meedoen en daardoor relaties en status kunnen opbouwen. De houtsnijder van dit stuk heette Uragi.<BR> <BR> * De boot kan beide kanten op varen, afhankelijk van de plaatsing van het zeil en heeft dus geen vaste voor- of achterkant.