Maskerkop

De hoofdversiering bestaat uit een rode driehoek geflankeerd door twee jaarvogels. Op het voorhoofd is een band van verticale strepen te zien dat vermoedelijk een diadeem van hondetanden voorsteld. Op het voorhoofd is een motief geschilderd. De zwarte kleur stelt vermoedelijk hoofdhaar voor. De twee zwarte motieven net boven de ogen stellen vermoedelijk haar voor van de wenkbrauwen. Volgens een beschrijving van Gerrits zijn de witte vlekken op het voorhoofd en langs de zwarte vlakken op de wangen 'goede tekens' en worden "urure"** genoemd. Ze komen voor op het gezicht, buik, benen en genitalien. Ze bevinden zich meestal op de scheiding tussen twee kleuren (bijvoorbeeld zwart/rood). De zwarte vlakken op de wangen heten volgens Gerrits "kubmuingele"** of "kupmingele"**. Ook initiandi worden op deze wijze beschilderd. Het zwarte motief om de mond stelt vermoedelijk baardhaar voor. Het motief bestaande uit witte driehoeken op een zwarte ondergrond om de onderkant van het gezicht is volgens Gerrits een baardachtige decoratie van witte veertjes en wordt "omokotkot"** genoemd. Het motief wordt vaak op beelden geschilderd als de witte driehoekjes van de "baardversiering".<BR> Beschrijving: Jara Hulkenberg.<BR> In deze beschrijving worden termen uit de Abelam taal met ** aangegeven.<BR> <BR> Abelam technieken: Binnen de Sepik regio zijn de Abelam uniek door de combinatie van heldere, kleurrijke motiefschilderingen op de kunstvoorwerpen. De objecten zijn mensachtige figuren die niet alleen geesten representeren maar ook bloemen, vogels, insecten, slangen en andere dieren. Een beperkt aantal decoratieve figuren zoals de spiraal, heraldische figuren en driehoeken worden gevonden in alle artistieke voorwerpen. Het meeste artistieke wordt uitgevoerd als deel van de geestenverering of de yam cult. Abelam kunsttechnieken bestaan uit houtsnijden, verven, graveren en vlechten. De laatstgenoemde techniek wordt het meest gebruikt bij het vervaardigen van de rotan of rieten maskers. De mannen geloven dat ze stil moeten zijn om deze objecten succesvol te kunnen schilderen. Een storing zou niet alleen vrouwen laten weten wat er gebeurt, maar ook de geesten wegjagen. Magie wordt gebruikt om verf mooi en helder te maken; witte stenen, oranje vruchten en veelgekleurde bladeren op de vloer voor het houtstuk wordt gedacht de verf te verhelderen. Geel en wit bestaan uit oker gemixt met water. Zwart is houtskool van de bodem van pannen. Rood komt van een oker maar de geprefereerde vorm is van een rottende portie van boomsoorten. Wanneer deze gedroogd zijn, vormt dit een helder rood. Sommige volkeren waren gespecialiseerd in het verkrijgen van deze kleur en ruilden deze voor schelp-ringen of vandaag de dag voor geld. <BR> <BR> Ceremonieën: De dorpelingen zijn verdeeld in ceremoniële groepen, ‘ara’ genoemd. Elke man in een ara heeft een ceremoniële partner, ofwel een ‘saambëra’ uit een andere groep, met wie hij officieel een verbintenis heeft door het competitieve uitwisselen van varkens en gedecoreerde yams (jamswortelen). De ander rol van de ceremoniële partner saambëra is het actief participeren in de initiatie van de partners zoon. Georganiseerd in vier fases binnen de levensduur van een generatie is de cyclus van initiaties een van de belangrijkste gelegenheden om schilderingen, houtsnijwerken en lichaamsdecoraties te produceren. Niet alleen in het eigen dorp, maar ook in de buurtgelegen gebieden. Tijdens de initiaties worden de jongens afgezonderd en verborgen voor de rest van het dorp in een afgeschermd gebied voor een periode van meerdere maanden. Ze worden gevoerd en onderwezen door hun vaders saambëra, en er worden aan hen visuele materialen uit de spirituele wereld laten zien. Veel van deze maskers, houtsnijwerken en schilderingen hebben inmiddels de westerse wereld bereikt. Na de maandenlange afzondering volgt de initiatieceremonie in de ‘korambu’, het ceremoniële huis. De laatste stap is van groot sociaal en visueel belang; de rijkelijk uitgedoste jongemannen worden verlost van hun afzondering tijdens een publieke ceremonie voor de korambu, met behulp van de maskers, liederen en muziek. Elke initiatie is anders, maar er zijn enkele elementen die altijd terugkeren: het verbouwen van jamswortelen voor de uitwisselingen, het houtsnijden en schilderen van spirituele figuren, het vlechten en schilderen van decoratie voor de korambu, de objecten worden in de korambu geplaatst, beproevingen voor de jongemannen die geïnitieerd zullen worden, en tenslotte het feesten en dansen, voor zowel mannen als vrouwen. De beschilderde objecten in de korambu worden ‘Maira’ genoemd, letterlijk ‘geheim’. Opvallend is dat veel van de attributen voor de rituelen van de Abelam dagen hebben gekost om ze te maken, maar slechts een pas uur na de rituelen weer vernietigd worden. <BR> <BR> Betekenis: Abelam maskers en beelden zijn zeer herkenbaar door de eenheid van stijl: de opvallende semigeometrische ontwerpen. Aan de andere kant bestaat er geen uitvoerige verbale interpretatie van de betekenis van het uitgebeelde. Er zijn geen vertellingen of mythologie die een uitleg verschaffen over de betekenis van de beelden en maskers. Ook hier is een duidelijk verschil met het Westerse zichtbaar; voor de Abelam is er geen automatische relatie tussen visuele representaties en verbale betekenis. Hierdoor ontstaat niet een duidelijke betekenis, maar een wereld vol dubbelzinnige associaties en interpretaties, waar de aanschouwer zelf betekenis aan kan geven, zonder direct de drang te voelen deze verbaal te verwoorden. <BR> <BR> Neuzen: Zowel de Abelam als Wosera maskers zijn veelvuldig gerepresenteerd met een grote hoekige snavel van de neushoornvogel boven het hoofd afgebeeld. Dit zijn de enige volkeren in het Noorden van het Sepik gebied die deze hoekige punt als artistiek en symbolische figuur gebruikt. Vogels worden door Abelam gebruikt om verschillende clans te representeren; ze figureren als het ware als vlag van een gemeenschap. Het gebruik van een opvallende hoek ziet men terug in de lange puntige neus van het ‘mosquito’ masker. Dit is in werkelijkheid een directe verwijzing naar een mannelijke geest genaamd ‘parak’ of ‘brag’. De parak of brag geest is nauw betrokken bij initiatie ceremonies van de jonge mannen in wording en bij het jagen. Het wordt gedacht dat de parak het spel toont aan de jager terwijl hij het verborgen houdt voor vreemden. Origineel komen dergelijke maskers uit het binnenland Mambe. In het lage Sepik gebied, is het algemeen geaccepteerd dat lange puntige neuzen spirituele wezens representeren. De korte, realistische neuzen staan voor werkelijke voorouders. <BR> <BR>

Maskerkop

De hoofdversiering bestaat uit een rode driehoek geflankeerd door twee jaarvogels. Op het voorhoofd is een band van verticale strepen te zien dat vermoedelijk een diadeem van hondetanden voorsteld. Op het voorhoofd is een motief geschilderd. De zwarte kleur stelt vermoedelijk hoofdhaar voor. De twee zwarte motieven net boven de ogen stellen vermoedelijk haar voor van de wenkbrauwen. Volgens een beschrijving van Gerrits zijn de witte vlekken op het voorhoofd en langs de zwarte vlakken op de wangen 'goede tekens' en worden "urure"** genoemd. Ze komen voor op het gezicht, buik, benen en genitalien. Ze bevinden zich meestal op de scheiding tussen twee kleuren (bijvoorbeeld zwart/rood). De zwarte vlakken op de wangen heten volgens Gerrits "kubmuingele"** of "kupmingele"**. Ook initiandi worden op deze wijze beschilderd. Het zwarte motief om de mond stelt vermoedelijk baardhaar voor. Het motief bestaande uit witte driehoeken op een zwarte ondergrond om de onderkant van het gezicht is volgens Gerrits een baardachtige decoratie van witte veertjes en wordt "omokotkot"** genoemd. Het motief wordt vaak op beelden geschilderd als de witte driehoekjes van de "baardversiering".<BR> Beschrijving: Jara Hulkenberg.<BR> In deze beschrijving worden termen uit de Abelam taal met ** aangegeven.<BR> <BR> Abelam technieken: Binnen de Sepik regio zijn de Abelam uniek door de combinatie van heldere, kleurrijke motiefschilderingen op de kunstvoorwerpen. De objecten zijn mensachtige figuren die niet alleen geesten representeren maar ook bloemen, vogels, insecten, slangen en andere dieren. Een beperkt aantal decoratieve figuren zoals de spiraal, heraldische figuren en driehoeken worden gevonden in alle artistieke voorwerpen. Het meeste artistieke wordt uitgevoerd als deel van de geestenverering of de yam cult. Abelam kunsttechnieken bestaan uit houtsnijden, verven, graveren en vlechten. De laatstgenoemde techniek wordt het meest gebruikt bij het vervaardigen van de rotan of rieten maskers. De mannen geloven dat ze stil moeten zijn om deze objecten succesvol te kunnen schilderen. Een storing zou niet alleen vrouwen laten weten wat er gebeurt, maar ook de geesten wegjagen. Magie wordt gebruikt om verf mooi en helder te maken; witte stenen, oranje vruchten en veelgekleurde bladeren op de vloer voor het houtstuk wordt gedacht de verf te verhelderen. Geel en wit bestaan uit oker gemixt met water. Zwart is houtskool van de bodem van pannen. Rood komt van een oker maar de geprefereerde vorm is van een rottende portie van boomsoorten. Wanneer deze gedroogd zijn, vormt dit een helder rood. Sommige volkeren waren gespecialiseerd in het verkrijgen van deze kleur en ruilden deze voor schelp-ringen of vandaag de dag voor geld. <BR> <BR> Ceremonieën: De dorpelingen zijn verdeeld in ceremoniële groepen, ‘ara’ genoemd. Elke man in een ara heeft een ceremoniële partner, ofwel een ‘saambëra’ uit een andere groep, met wie hij officieel een verbintenis heeft door het competitieve uitwisselen van varkens en gedecoreerde yams (jamswortelen). De ander rol van de ceremoniële partner saambëra is het actief participeren in de initiatie van de partners zoon. Georganiseerd in vier fases binnen de levensduur van een generatie is de cyclus van initiaties een van de belangrijkste gelegenheden om schilderingen, houtsnijwerken en lichaamsdecoraties te produceren. Niet alleen in het eigen dorp, maar ook in de buurtgelegen gebieden. Tijdens de initiaties worden de jongens afgezonderd en verborgen voor de rest van het dorp in een afgeschermd gebied voor een periode van meerdere maanden. Ze worden gevoerd en onderwezen door hun vaders saambëra, en er worden aan hen visuele materialen uit de spirituele wereld laten zien. Veel van deze maskers, houtsnijwerken en schilderingen hebben inmiddels de westerse wereld bereikt. Na de maandenlange afzondering volgt de initiatieceremonie in de ‘korambu’, het ceremoniële huis. De laatste stap is van groot sociaal en visueel belang; de rijkelijk uitgedoste jongemannen worden verlost van hun afzondering tijdens een publieke ceremonie voor de korambu, met behulp van de maskers, liederen en muziek. Elke initiatie is anders, maar er zijn enkele elementen die altijd terugkeren: het verbouwen van jamswortelen voor de uitwisselingen, het houtsnijden en schilderen van spirituele figuren, het vlechten en schilderen van decoratie voor de korambu, de objecten worden in de korambu geplaatst, beproevingen voor de jongemannen die geïnitieerd zullen worden, en tenslotte het feesten en dansen, voor zowel mannen als vrouwen. De beschilderde objecten in de korambu worden ‘Maira’ genoemd, letterlijk ‘geheim’. Opvallend is dat veel van de attributen voor de rituelen van de Abelam dagen hebben gekost om ze te maken, maar slechts een pas uur na de rituelen weer vernietigd worden. <BR> <BR> Betekenis: Abelam maskers en beelden zijn zeer herkenbaar door de eenheid van stijl: de opvallende semigeometrische ontwerpen. Aan de andere kant bestaat er geen uitvoerige verbale interpretatie van de betekenis van het uitgebeelde. Er zijn geen vertellingen of mythologie die een uitleg verschaffen over de betekenis van de beelden en maskers. Ook hier is een duidelijk verschil met het Westerse zichtbaar; voor de Abelam is er geen automatische relatie tussen visuele representaties en verbale betekenis. Hierdoor ontstaat niet een duidelijke betekenis, maar een wereld vol dubbelzinnige associaties en interpretaties, waar de aanschouwer zelf betekenis aan kan geven, zonder direct de drang te voelen deze verbaal te verwoorden. <BR> <BR> Neuzen: Zowel de Abelam als Wosera maskers zijn veelvuldig gerepresenteerd met een grote hoekige snavel van de neushoornvogel boven het hoofd afgebeeld. Dit zijn de enige volkeren in het Noorden van het Sepik gebied die deze hoekige punt als artistiek en symbolische figuur gebruikt. Vogels worden door Abelam gebruikt om verschillende clans te representeren; ze figureren als het ware als vlag van een gemeenschap. Het gebruik van een opvallende hoek ziet men terug in de lange puntige neus van het ‘mosquito’ masker. Dit is in werkelijkheid een directe verwijzing naar een mannelijke geest genaamd ‘parak’ of ‘brag’. De parak of brag geest is nauw betrokken bij initiatie ceremonies van de jonge mannen in wording en bij het jagen. Het wordt gedacht dat de parak het spel toont aan de jager terwijl hij het verborgen houdt voor vreemden. Origineel komen dergelijke maskers uit het binnenland Mambe. In het lage Sepik gebied, is het algemeen geaccepteerd dat lange puntige neuzen spirituele wezens representeren. De korte, realistische neuzen staan voor werkelijke voorouders. <BR> <BR>