Dierfiguur: een jaarvogel

De figuur is uit één stuk hout gesneden. Aan beide kanten heeft hij een vrijwel identieke beschildering. Een dergelijke jaarvogelfiguur vormt onderdeel van de voorgevel van het ceremoniële mannenhuis. Twee jaarvogelfiguren worden, met de koppen naar elkaar toegericht, bevestigd ter hoogte van de beide uiteinden van de gevelbalk. Deze vormt de afscheiding tussen het bovenste, beschilderde, deel van de voorgevel en het onderste gevlochten deel. Deze jaarvogelfiguur vormt samen met 4322-13 een paar.<BR> HI en DS, 1999. <BR> <BR> Het ceremoniële huis:<BR> Het mannenhuis, ook wel ceremonieel huis of Korombo genoemd, speelt een belangrijke rol bij de initiatie-rituelen van de Abelam. Deze rituelen kunnen verschillen per dorp, maar zij hebben een vergelijkbare structuur. De initiatie is alleen voorbehouden aan mannen en kan jarenlang duren. De mannen ondergaan verschillende rituele fases, waarin zij steeds meer kennis en ervaring opdoen over de geestenwereld, het vervaardigen van kunst en het bespelen van muziekinstrumenten. Voorafgaand aan een initiatieritueel, worden zeer veel kunstwerken vervaardigd. Tijdens de eerste fasen leren de mannen vlechtkunst te maken, de fase daarna maken zij schilderingen en in de laatste fase komt het houtsnijwerk aan bod. In deze laatste fase komen de mannen oog in oog te staan met de mythische wereld van de voorouderen. In de Korombo worden alle speciaal voor de initiatie gemaakte kunst opgesteld. De kunst, bestaande uit beelden, schilderingen, muziekinstrumenten, speelt tevens een belangrijke rol bij de initiatie en worden ‘maira’ genoemd, wat letterlijk ‘geheim’ betekent. Wanneer de initiatie plaatsvindt, hangt af van de oogst van de yamknollen. Wanneer deze geoogst zijn worden deze versierd, veelal met schelpen en houten maskers, en tentoongesteld op het ceremoniële plein voor het mannenhuis. De uitgedoste yam-knollen stellen de voorouderen van de stam voor. Zij zullen worden uitgewisseld met ceremoniële partners. Het initiatieritueel speelt zich af in het mannenhuis, dat verboden terrein is voor de vrouwen. Ook de kunst is niet voor vrouwenogen bedoeld; zij worden op een geheime plek vervaardigd en direct daarna in het mannenhuis geplaatst. Na het initiatie ritueel worden alle kunstwerken weer verwijderd. Hun taak zit erop, en voor een nieuwe initiatie zullen nieuwe kunstwerken het mannenhuis versieren.<BR> <BR> Houtsnijden:<BR> Houtsnijwerken behoren tot de belangrijkste uitingen van de materiële cultuur van vrijwel elke Sepik samenleving. Het vertaalt hun liefde voor gekleurde en geverfde motieven, en toegevoegde items zoals veren, kleibedekkingen en schelpversieringen. Waar in het Westen voornamelijk materialen als brons en klei worden gebruikt, wordt in Nieuw Guinea hout bewerkt tot een kunstwerk. De houtsnijder moet het materiaal bewerken tot perfectie. De snijder, die een beeld van zijn culturele erfenis transformeert tot hout moet een precieze visie van zijn werk hebben voordat hij begint. Want het grote verschil met het bewerken van klei, is dat wat verwijderd wordt aan een houtsnijwerk niet meer teruggezet kan worden.<BR> Houtsnijden wordt gezien als een zeer belangrijk proces dat bijdraagt aan het in stand houden van de samenleving. Het proces van het creëren van de kunst is even belangrijk als het eindproduct zelf. Houtsnijden is een mannelijke gemeenschappelijke activiteit, meerdere mannen werken tegelijk aan een stuk. Degenen die niet houtsnijden helpen mee door eten te bereiden of te wassen terwijl de rest het hout bewerkt in het bos, ver weg van hun vrouwen. Nadat kunst gemaakt is, wordt het vaak weer uit elkaar gehaald. Het doel is bereikt, de kunst is een forum geweest voor mannen die in contact kwamen met de geestenwereld, en de houtwerken zijn te krachtig in om het dorp te blijven met alledaagse activiteiten. Hierin wordt een groot verschil met de Westerse kijk duidelijk: wij zien het behoud van kunst als kracht en vinden het zonde om een kunstwerk te vernietigen. Voor de Abelam is het proces zelf het belangrijkst; de werken worden vernietigd, hun taak zit erop en de Abelam weten dat er weer een nieuwe gemaakt kan worden. <BR> <BR> Technieken:<BR> Abelam kunsttechnieken bestaan uit houtsnijden, verven, graveren en vlechten. De materialen die worden gebruikt zijn hout, bot, kokosnootschelp, riet, schors en bladeren. Als werktuigen gebruikt men aksen, dissels, botten en bamboe messen,verf, veren en rieten kwasten en modder als verfbasis. Voor de Europese kolonisatie werden steen, bot en bamboe gebruikt, daarna ook metalen werktuigen. Het verven van een object gebeurt vaak in the spirit house, waar meerdere mannen tegelijkertijd aan een object werken. Anders dan bij overige Sepik-samenlevingen wordt bij de Abelam de spirit house, ofwel de ‘korumbo’ alleen bij ceremoniën gebruikt. Tijdens ceremoniën wordt de korumbo uitgebreid versierd met de verschillende houtsnijwerken, sommigen tot wel vijf meter lang. Het hout wordt bedekt met modder voordat de verf aangebracht wordt. De pit van een oneetbaar stuk fruit genaamd ‘mban’ wordt gebruikt als wisser. Rood wordt vaak gebruikt in grote porties van het figuur alsof het de huid van het houtstuk is. Op deze achtergrond worden wit, geel en zwart gebruikt in het motief om het houtstuk te bedekken. Kippenveren en dunne stukken riet worden gebruikt om de verf aan te brengen. De mannen geloven dat ze stil moeten zijn om succesvol te kunnen schilderen. Een storing zou niet alleen vrouwen laten weten wat er gebeurt, maar ook de geesten wegjagen. Magie wordt gebruikt om verf mooi en helder te maken; witte stenen, oranje vruchten en veelgekleurde bladeren op de vloer voor het houtstuk wordt gedacht de verf te verhelderen. Geel en wit is oker gemixt met water. Zwart is houtskool van de bodem van pannen. Rood komt van een oker maar de geprefereerde vorm komt van een rottende portie van boomsoorten. Wanneer deze gedroogd zijn, vormt dit een helder rood.<BR> <BR> Betekenis:<BR> Binnen de Sepik regio zijn de Abelam uniek door de combinatie van heldere motiefschilderingen op de kunstvoorwerpen. Abelam beelden zijn zeer herkenbaar door de eenheid van hun stijl. Aan de andere kant bestaat er geen uitvoerige verbale interpretatie van de betekenis van het uitgebeelde. Er zijn geen vertellingen of mythologie die een uitleg verschaffen over de betekenis van de beelden. Ook hier is een duidelijk verschil met het Westerse zichtbaar; voor de Abelam is er geen automatische relatie tussen visuele representaties en verbale betekenis. Hierdoor ontstaat niet een duidelijke betekenis, maar een wereld vol dubbelzinnige associaties en interpretaties, waar de aanschouwer zelf betekenis aan kan geven, zonder direct de drang te voelen deze verbaal te verwoorden. De dansen, schilderingen en houtsnijwerken van de Abelam zijn zichtbare uitdrukkingen van onzichtbare en verborgen krachten, namelijk geesten en voorouderen.<BR> De objecten zijn veelal mensachtige figuren. Niet alleen deze figuren, maar ook bloemen, vogels, insecten, slangen en andere dieren kunnen vooroudergeesten representeren. Het meest artistieke wordt uitgevoerd als deel van de geestenverering of de yam cult. Beelden zijn nauw verbonden met het sociale en dagelijks leven van lokale samenlevingen van de Abelam. Soms is het mogelijk om bepaalde motieven of typen te onderscheiden, maar een groot aantal variaties bestaat. De representatie van voorouders kan beduidend verschillen, zelfs binnen dezelfde etnische groep. Het kan de vorm aannemen van een krokodil, een staande man, welke vaak een bloedverwant voorstelt die een voorouder is geworden, of een vrouw, die de creatieve kracht representeert. Het vrouwelijke figuur staat in balans tussen het rituele leven wat gedomineerd wordt door geïnitieerde mannen en het economische leven gedomineerd door de productieve activiteiten van vrouwen, inclusief menselijke voortplanting. Vogels worden vaak afgebeeld. De neushoornvogel staat bijvoorbeeld symbool voor verschillende clans, vooroudergeesten, en is tevens een verwijzing naar het koppensnellen.<BR>

Dierfiguur: een jaarvogel

De figuur is uit één stuk hout gesneden. Aan beide kanten heeft hij een vrijwel identieke beschildering. Een dergelijke jaarvogelfiguur vormt onderdeel van de voorgevel van het ceremoniële mannenhuis. Twee jaarvogelfiguren worden, met de koppen naar elkaar toegericht, bevestigd ter hoogte van de beide uiteinden van de gevelbalk. Deze vormt de afscheiding tussen het bovenste, beschilderde, deel van de voorgevel en het onderste gevlochten deel. Deze jaarvogelfiguur vormt samen met 4322-13 een paar.<BR> HI en DS, 1999. <BR> <BR> Het ceremoniële huis:<BR> Het mannenhuis, ook wel ceremonieel huis of Korombo genoemd, speelt een belangrijke rol bij de initiatie-rituelen van de Abelam. Deze rituelen kunnen verschillen per dorp, maar zij hebben een vergelijkbare structuur. De initiatie is alleen voorbehouden aan mannen en kan jarenlang duren. De mannen ondergaan verschillende rituele fases, waarin zij steeds meer kennis en ervaring opdoen over de geestenwereld, het vervaardigen van kunst en het bespelen van muziekinstrumenten. Voorafgaand aan een initiatieritueel, worden zeer veel kunstwerken vervaardigd. Tijdens de eerste fasen leren de mannen vlechtkunst te maken, de fase daarna maken zij schilderingen en in de laatste fase komt het houtsnijwerk aan bod. In deze laatste fase komen de mannen oog in oog te staan met de mythische wereld van de voorouderen. In de Korombo worden alle speciaal voor de initiatie gemaakte kunst opgesteld. De kunst, bestaande uit beelden, schilderingen, muziekinstrumenten, speelt tevens een belangrijke rol bij de initiatie en worden ‘maira’ genoemd, wat letterlijk ‘geheim’ betekent. Wanneer de initiatie plaatsvindt, hangt af van de oogst van de yamknollen. Wanneer deze geoogst zijn worden deze versierd, veelal met schelpen en houten maskers, en tentoongesteld op het ceremoniële plein voor het mannenhuis. De uitgedoste yam-knollen stellen de voorouderen van de stam voor. Zij zullen worden uitgewisseld met ceremoniële partners. Het initiatieritueel speelt zich af in het mannenhuis, dat verboden terrein is voor de vrouwen. Ook de kunst is niet voor vrouwenogen bedoeld; zij worden op een geheime plek vervaardigd en direct daarna in het mannenhuis geplaatst. Na het initiatie ritueel worden alle kunstwerken weer verwijderd. Hun taak zit erop, en voor een nieuwe initiatie zullen nieuwe kunstwerken het mannenhuis versieren.<BR> <BR> Houtsnijden:<BR> Houtsnijwerken behoren tot de belangrijkste uitingen van de materiële cultuur van vrijwel elke Sepik samenleving. Het vertaalt hun liefde voor gekleurde en geverfde motieven, en toegevoegde items zoals veren, kleibedekkingen en schelpversieringen. Waar in het Westen voornamelijk materialen als brons en klei worden gebruikt, wordt in Nieuw Guinea hout bewerkt tot een kunstwerk. De houtsnijder moet het materiaal bewerken tot perfectie. De snijder, die een beeld van zijn culturele erfenis transformeert tot hout moet een precieze visie van zijn werk hebben voordat hij begint. Want het grote verschil met het bewerken van klei, is dat wat verwijderd wordt aan een houtsnijwerk niet meer teruggezet kan worden.<BR> Houtsnijden wordt gezien als een zeer belangrijk proces dat bijdraagt aan het in stand houden van de samenleving. Het proces van het creëren van de kunst is even belangrijk als het eindproduct zelf. Houtsnijden is een mannelijke gemeenschappelijke activiteit, meerdere mannen werken tegelijk aan een stuk. Degenen die niet houtsnijden helpen mee door eten te bereiden of te wassen terwijl de rest het hout bewerkt in het bos, ver weg van hun vrouwen. Nadat kunst gemaakt is, wordt het vaak weer uit elkaar gehaald. Het doel is bereikt, de kunst is een forum geweest voor mannen die in contact kwamen met de geestenwereld, en de houtwerken zijn te krachtig in om het dorp te blijven met alledaagse activiteiten. Hierin wordt een groot verschil met de Westerse kijk duidelijk: wij zien het behoud van kunst als kracht en vinden het zonde om een kunstwerk te vernietigen. Voor de Abelam is het proces zelf het belangrijkst; de werken worden vernietigd, hun taak zit erop en de Abelam weten dat er weer een nieuwe gemaakt kan worden. <BR> <BR> Technieken:<BR> Abelam kunsttechnieken bestaan uit houtsnijden, verven, graveren en vlechten. De materialen die worden gebruikt zijn hout, bot, kokosnootschelp, riet, schors en bladeren. Als werktuigen gebruikt men aksen, dissels, botten en bamboe messen,verf, veren en rieten kwasten en modder als verfbasis. Voor de Europese kolonisatie werden steen, bot en bamboe gebruikt, daarna ook metalen werktuigen. Het verven van een object gebeurt vaak in the spirit house, waar meerdere mannen tegelijkertijd aan een object werken. Anders dan bij overige Sepik-samenlevingen wordt bij de Abelam de spirit house, ofwel de ‘korumbo’ alleen bij ceremoniën gebruikt. Tijdens ceremoniën wordt de korumbo uitgebreid versierd met de verschillende houtsnijwerken, sommigen tot wel vijf meter lang. Het hout wordt bedekt met modder voordat de verf aangebracht wordt. De pit van een oneetbaar stuk fruit genaamd ‘mban’ wordt gebruikt als wisser. Rood wordt vaak gebruikt in grote porties van het figuur alsof het de huid van het houtstuk is. Op deze achtergrond worden wit, geel en zwart gebruikt in het motief om het houtstuk te bedekken. Kippenveren en dunne stukken riet worden gebruikt om de verf aan te brengen. De mannen geloven dat ze stil moeten zijn om succesvol te kunnen schilderen. Een storing zou niet alleen vrouwen laten weten wat er gebeurt, maar ook de geesten wegjagen. Magie wordt gebruikt om verf mooi en helder te maken; witte stenen, oranje vruchten en veelgekleurde bladeren op de vloer voor het houtstuk wordt gedacht de verf te verhelderen. Geel en wit is oker gemixt met water. Zwart is houtskool van de bodem van pannen. Rood komt van een oker maar de geprefereerde vorm komt van een rottende portie van boomsoorten. Wanneer deze gedroogd zijn, vormt dit een helder rood.<BR> <BR> Betekenis:<BR> Binnen de Sepik regio zijn de Abelam uniek door de combinatie van heldere motiefschilderingen op de kunstvoorwerpen. Abelam beelden zijn zeer herkenbaar door de eenheid van hun stijl. Aan de andere kant bestaat er geen uitvoerige verbale interpretatie van de betekenis van het uitgebeelde. Er zijn geen vertellingen of mythologie die een uitleg verschaffen over de betekenis van de beelden. Ook hier is een duidelijk verschil met het Westerse zichtbaar; voor de Abelam is er geen automatische relatie tussen visuele representaties en verbale betekenis. Hierdoor ontstaat niet een duidelijke betekenis, maar een wereld vol dubbelzinnige associaties en interpretaties, waar de aanschouwer zelf betekenis aan kan geven, zonder direct de drang te voelen deze verbaal te verwoorden. De dansen, schilderingen en houtsnijwerken van de Abelam zijn zichtbare uitdrukkingen van onzichtbare en verborgen krachten, namelijk geesten en voorouderen.<BR> De objecten zijn veelal mensachtige figuren. Niet alleen deze figuren, maar ook bloemen, vogels, insecten, slangen en andere dieren kunnen vooroudergeesten representeren. Het meest artistieke wordt uitgevoerd als deel van de geestenverering of de yam cult. Beelden zijn nauw verbonden met het sociale en dagelijks leven van lokale samenlevingen van de Abelam. Soms is het mogelijk om bepaalde motieven of typen te onderscheiden, maar een groot aantal variaties bestaat. De representatie van voorouders kan beduidend verschillen, zelfs binnen dezelfde etnische groep. Het kan de vorm aannemen van een krokodil, een staande man, welke vaak een bloedverwant voorstelt die een voorouder is geworden, of een vrouw, die de creatieve kracht representeert. Het vrouwelijke figuur staat in balans tussen het rituele leven wat gedomineerd wordt door geïnitieerde mannen en het economische leven gedomineerd door de productieve activiteiten van vrouwen, inclusief menselijke voortplanting. Vogels worden vaak afgebeeld. De neushoornvogel staat bijvoorbeeld symbool voor verschillende clans, vooroudergeesten, en is tevens een verwijzing naar het koppensnellen.<BR>